Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
eifrig:
- turbulent; enjoué; vive; remuant; joyeux; animé; vif; gai; gaiement; avec vivacité; alerte; avec animation; occupé; agissant; active; actif; travailleur; diligent; activement; affairé; diligemment; lubrique; brûlant; chaud; passionnant; excité; excitant; lascif; chaleureux; sensuel; chaleureuse; lascive; chaleureusement; lascivement; ardent; passionné; chaudement; épris; fanatique; possédé; fervent; passionnément; ardemment; fougueux; enflammé; avec ferveur; fougueusement; dynamique; énergique; résolument; énergiquement; avec beaucoup d'énergie; qui parle en gesticulant; avec enjouement; désireux; avide; avidement; assidu; infatigable; bûcheur; avec zèle; laborieux; zélé; avec application; ambitieux; présomptueux; grandiloquent; grandiose; ambitieusement; considérable; de grande envergure
-
Wiktionary:
- eifrig → assidu
- eifrig → industrieux, diligent, zélé
Duits
Uitgebreide vertaling voor eifrig (Duits) in het Frans
eifrig:
-
eifrig (geschäftig; lustig; gedrängt; heiter; geräuschvoll; lebendig; fleißig; gesellig; emsig; lebhaft; munter; üppig; flott; vergnüglich; quick; fröhlich; existent; freudvoll; frisch; angeheitert; freudig)
turbulent; enjoué; vive; remuant; joyeux; animé; vif; gai; gaiement; avec vivacité; alerte; avec animation-
turbulent bijvoeglijk naamwoord
-
enjoué bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
remuant bijvoeglijk naamwoord
-
joyeux bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
gai bijvoeglijk naamwoord
-
gaiement bijvoeglijk naamwoord
-
avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
avec animation bijvoeglijk naamwoord
-
-
eifrig (geschäftig; beschäftigt; aktiv; fleißig; emsig)
occupé; agissant; active; actif; travailleur; diligent; animé; activement; affairé; diligemment-
occupé bijvoeglijk naamwoord
-
agissant bijvoeglijk naamwoord
-
active bijvoeglijk naamwoord
-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
travailleur bijvoeglijk naamwoord
-
diligent bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
activement bijvoeglijk naamwoord
-
affairé bijvoeglijk naamwoord
-
diligemment bijvoeglijk naamwoord
-
-
eifrig (Seksuell gereitst sein; heiß; geil; hitzig; brünstig; begeistert; aufgeregt; aufgregend; enthusiastisch; gereizt; hingebungsvoll; feurig; glühend; erregt; entzückt; lüstern; inbrünstig; erregend)
lubrique; brûlant; chaud; passionnant; excité; excitant; lascif; chaleureux; sensuel; chaleureuse; lascive; chaleureusement; lascivement; ardent; passionné; chaudement-
lubrique bijvoeglijk naamwoord
-
brûlant bijvoeglijk naamwoord
-
chaud bijvoeglijk naamwoord
-
passionnant bijvoeglijk naamwoord
-
excité bijvoeglijk naamwoord
-
excitant bijvoeglijk naamwoord
-
lascif bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureux bijvoeglijk naamwoord
-
sensuel bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureuse bijvoeglijk naamwoord
-
lascive bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureusement bijvoeglijk naamwoord
-
lascivement bijvoeglijk naamwoord
-
ardent bijvoeglijk naamwoord
-
passionné bijvoeglijk naamwoord
-
chaudement bijvoeglijk naamwoord
-
-
eifrig (fanatisch; besessen)
-
eifrig (passioniert; hitzig; ungestüm; leidenschaftlich; hemmungslos; temperamentvoll; hitzköpfig; hingebungsvoll; feurig; inbrünstig; heißblütig)
passionné; passionnément; brûlant; ardemment; fougueux; enflammé; ardent; avec ferveur; fougueusement-
passionné bijvoeglijk naamwoord
-
passionnément bijvoeglijk naamwoord
-
brûlant bijvoeglijk naamwoord
-
ardemment bijvoeglijk naamwoord
-
fougueux bijvoeglijk naamwoord
-
enflammé bijvoeglijk naamwoord
-
ardent bijvoeglijk naamwoord
-
avec ferveur bijvoeglijk naamwoord
-
fougueusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
eifrig (tatkräftig; energisch; kraftvoll; kräftig; zugreifend)
dynamique; énergique; actif; résolument; énergiquement; avec beaucoup d'énergie-
dynamique bijvoeglijk naamwoord
-
énergique bijvoeglijk naamwoord
-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
résolument bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
avec beaucoup d'énergie bijvoeglijk naamwoord
-
-
eifrig (fröhlich; lebendig; lustig; ausgelassen; emsig; heiter; gesellig; keck; lebhaft; angeregt; vergnüglich; munter; quick; wohlgemut)
animé; qui parle en gesticulant; avec animation; avec vivacité; avec enjouement-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
qui parle en gesticulant bijvoeglijk naamwoord
-
avec animation bijvoeglijk naamwoord
-
avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
-
avec enjouement bijvoeglijk naamwoord
-
-
eifrig (gierig; lüstern; erpicht; verlangend; hungrig; zugespitzt; begierig; begehrlich)
-
eifrig (unermüdlich; rastlos; bewandert; emsig)
assidu; infatigable; bûcheur; avec zèle; laborieux; zélé; avec application-
assidu bijvoeglijk naamwoord
-
infatigable bijvoeglijk naamwoord
-
bûcheur bijvoeglijk naamwoord
-
avec zèle bijvoeglijk naamwoord
-
laborieux bijvoeglijk naamwoord
-
zélé bijvoeglijk naamwoord
-
avec application bijvoeglijk naamwoord
-
-
eifrig (ehrgeizig; ambitiös; großartig; enorm; tollkühn)
ambitieux; présomptueux; grandiloquent; grandiose; ambitieusement; considérable; de grande envergure-
ambitieux bijvoeglijk naamwoord
-
présomptueux bijvoeglijk naamwoord
-
grandiloquent bijvoeglijk naamwoord
-
grandiose bijvoeglijk naamwoord
-
ambitieusement bijvoeglijk naamwoord
-
considérable bijvoeglijk naamwoord
-
de grande envergure bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor eifrig:
Synoniemen voor "eifrig":
Wiktionary: eifrig
eifrig
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• eifrig | → industrieux; diligent | ↔ diligent — performing with intense concentration, focus, responsible regard |
• eifrig | → industrieux; diligent | ↔ hardworking — taking her work seriously and doing it well and rapidly |
• eifrig | → industrieux; diligent | ↔ industrious — hard-working and persistent |
• eifrig | → zélé | ↔ zealous — full of zeal; ardent |