Davor in het Frans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

davor:
- pour cela; devant; en avant; en tête; à la place; au commencement; à cet effet; sur le devant; en premier lieu; en échange; c'est pourquoi; à l'avant; à l'entrée; en premier; d'abord; auparavant; autrefois; dans le temps; plus tôt; anciennement; précédemment; jadis; antérieurement; il y a; voilà
Wiktionary:
- davor → auparavant, devant, préalablement

Duits

Uitgebreide vertaling voor davor (Duits) in het Frans

davor:

davor bijvoeglijk naamwoord

davor (dazu)
pour cela; devant; en avant; en tête; à la place; au commencement; à cet effet; sur le devant; en premier lieu; en échange; c'est pourquoi; à l'avant; à l'entrée
- pour cela bijvoeglijk naamwoord
- devant bijvoeglijk naamwoord
- en avant bijvoeglijk naamwoord
- en tête bijvoeglijk naamwoord
- à la place bijvoeglijk naamwoord
- au commencement bijvoeglijk naamwoord
- à cet effet bijvoeglijk naamwoord
- sur le devant bijvoeglijk naamwoord
- en premier lieu bijvoeglijk naamwoord
- en échange bijvoeglijk naamwoord
- c'est pourquoi bijvoeglijk naamwoord
- à l'avant bijvoeglijk naamwoord
- à l'entrée bijvoeglijk naamwoord
davor (dazu)
pour cela; c'est pourquoi; à cet effet
- pour cela bijvoeglijk naamwoord
- c'est pourquoi bijvoeglijk naamwoord
- à cet effet bijvoeglijk naamwoord
davor (vor allen; führend; leitend; tonangebend)
sur le devant; en avant; en tête; en premier lieu; devant; en premier; au commencement; d'abord; à l'avant; à l'entrée
- sur le devant bijvoeglijk naamwoord
- en avant bijvoeglijk naamwoord
- en tête bijvoeglijk naamwoord
- en premier lieu bijvoeglijk naamwoord
- devant bijvoeglijk naamwoord
- en premier bijvoeglijk naamwoord
- au commencement bijvoeglijk naamwoord
- d'abord bijvoeglijk naamwoord
- à l'avant bijvoeglijk naamwoord
- à l'entrée bijvoeglijk naamwoord
davor (früher; in vergangener Zeit; vorher)
auparavant; autrefois; dans le temps; plus tôt; anciennement; précédemment; jadis; antérieurement; il y a; voilà
- auparavant bijvoeglijk naamwoord
- autrefois bijvoeglijk naamwoord
- dans le temps bijvoeglijk naamwoord
- plus tôt bijvoeglijk naamwoord
- anciennement bijvoeglijk naamwoord
- précédemment bijvoeglijk naamwoord
- jadis bijvoeglijk naamwoord
- antérieurement bijvoeglijk naamwoord
- il y a bijvoeglijk naamwoord
- voilà bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor davor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
devant		Fassade; Front; Frontansicht; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
en avant		vorauf
voilà		so so!; so!
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anciennement	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher
antérieurement	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	ehemalig; eher; früher; seinerzeitig; vorig
au commencement	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen
auparavant	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	anfangs; anfänglich; bevor; ehemalig; eher; früher; seinerzeitig; von davor; vorher; vorig; zuerst; zuvor
autrefois	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	damals; ehemalig; eher; einst; früher; seinerzeitig; vorig
c'est pourquoi	davor; dazu	auf diese Weise; aus diesem Grunde; darum; deshalb
d'abord	davor; führend; leitend; tonangebend; vor allen	an erster Stelle; anfangs; anfänglich; anführend; bevor; ehe; erstens; folgende; führend; leitend; maßgebend; nachfolgeende; nächste; tonangebend; voranstehende; zum ersten
dans le temps	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher
devant	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen	vor; vorn
en avant	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen	anführend; führend; leitend; maßgebend; nach vorn; tonangebend; voran; voranstehende; vornüber; vorwaerts; zuvor
en premier	davor; führend; leitend; tonangebend; vor allen	folgende; nachfolgeende; nächste
en premier lieu	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen	an erster Stelle; anführend; auf dem ersten Platz; aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; erstens; führend; leitend; maßgebend; namentlich; sonstig; tonangebend; vor allem; voranstehende; zum ersten; zusätzlich; über alles
en tête	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen	am Kopf; anführend; führend; leitend; maßgebend; tonangebend; voranstehende; vorneweg
en échange	davor; dazu
il y a	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	her
jadis	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	damals; ehemalig; eher; einst; früher; seinerzeitig; vorig
plus tôt	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	eher; früher
pour cela	davor; dazu	auf diese Weise; darum; deshalb; hierfür; wegen; zu dem genannten
précédemment	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	bevor; ehemalig; früher; seinerzeitig; vorher; vorig; zuvor
sur le devant	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen	anführend; führend; leitend; maßgebend; tonangebend; voranstehende
voilà	davor; früher; in vergangener Zeit; vorher	das ist es; so
à cet effet	davor; dazu	hierfür; zu dem genannten
à l'avant	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen	anführend; führend; leitend; maßgebend; tonangebend; voranstehende
à l'entrée	davor; dazu; führend; leitend; tonangebend; vor allen
à la place	davor; dazu