Duits
Uitgebreide vertaling voor bevor (Duits) in het Frans
bevor:
-
bevor (ehe)
avant de; préalablement; d'abord-
avant de bijvoeglijk naamwoord
-
préalablement bijvoeglijk naamwoord
-
d'abord bijvoeglijk naamwoord
-
-
bevor (vorher; zuvor)
avant; au préalable; préalablement; auparavant; précédemment; d'avance; à l'avance-
avant bijvoeglijk naamwoord
-
au préalable bijvoeglijk naamwoord
-
préalablement bijvoeglijk naamwoord
-
auparavant bijvoeglijk naamwoord
-
précédemment bijvoeglijk naamwoord
-
d'avance bijvoeglijk naamwoord
-
à l'avance bijvoeglijk naamwoord
-
-
bevor
Vertaal Matrix voor bevor:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avant | Angriffsspieler; Stürmer; Vorschiff | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
au préalable | bevor; vorher; zuvor | von davor |
auparavant | bevor; vorher; zuvor | anfangs; anfänglich; davor; ehemalig; eher; früher; in vergangener Zeit; seinerzeitig; von davor; vorher; vorig; zuerst |
avant | bevor; vorher; zuvor | drinnen; eher; früher; innen; innerhalb einer Zeitspanne; von davor |
avant de | bevor; ehe | |
avant que | bevor | |
d'abord | bevor; ehe | an erster Stelle; anfangs; anfänglich; anführend; davor; erstens; folgende; führend; leitend; maßgebend; nachfolgeende; nächste; tonangebend; vor allen; voranstehende; zum ersten |
d'avance | bevor; vorher; zuvor | einstweilen; im voraus; vorher |
préalablement | bevor; ehe; vorher; zuvor | von davor |
précédemment | bevor; vorher; zuvor | davor; ehemalig; früher; in vergangener Zeit; seinerzeitig; vorher; vorig |
à l'avance | bevor; vorher; zuvor |