Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor beleuchten (Duits) in het Frans

beleuchten:

beleuchten werkwoord (beleuchte, beleuchtest, beleuchtet, beleuchtete, beleuchtetet, beleuchtet)

  1. beleuchten (ähneln; scheinen; den Anschein haben; belichten)
    paraître; sembler; apparaître; avoir l'air
    • paraître werkwoord (parais, paraît, paraissons, paraissez, )
    • sembler werkwoord (semble, sembles, semblons, semblez, )
    • apparaître werkwoord (apparais, apparaît, apparaissons, apparaissez, )
    • avoir l'air werkwoord
  2. beleuchten (belichten; erleuchten; ausleuchten; bestrahlen; bescheinen)
    éclairer; mettre en lumière; éclaircir; irradier
    • éclairer werkwoord (éclaire, éclaires, éclairons, éclairez, )
    • mettre en lumière werkwoord
    • éclaircir werkwoord (éclaircis, éclaircit, éclaircissons, éclaircissez, )
    • irradier werkwoord (irradie, irradies, irradions, irradiez, )
  3. beleuchten (erleuchten; scheinen; strahlen; belichten)
    illuminer; mettre en lumière; éclairer
    • illuminer werkwoord (illumine, illumines, illuminons, illuminez, )
    • mettre en lumière werkwoord
    • éclairer werkwoord (éclaire, éclaires, éclairons, éclairez, )
  4. beleuchten (belichten)
    éclairer; mettre en lumière; éclaircir; clarifier
    • éclairer werkwoord (éclaire, éclaires, éclairons, éclairez, )
    • mettre en lumière werkwoord
    • éclaircir werkwoord (éclaircis, éclaircit, éclaircissons, éclaircissez, )
    • clarifier werkwoord (clarifie, clarifies, clarifions, clarifiez, )

Conjugations for beleuchten:

Präsens
  1. beleuchte
  2. beleuchtest
  3. beleuchtet
  4. beleuchten
  5. beleuchtet
  6. beleuchten
Imperfekt
  1. beleuchtete
  2. beleuchtetest
  3. beleuchtete
  4. beleuchteten
  5. beleuchtetet
  6. beleuchteten
Perfekt
  1. habe beleuchtet
  2. hast beleuchtet
  3. hat beleuchtet
  4. haben beleuchtet
  5. habt beleuchtet
  6. haben beleuchtet
1. Konjunktiv [1]
  1. beleuchte
  2. beleuchtest
  3. beleuchte
  4. beleuchten
  5. beleuchtet
  6. beleuchten
2. Konjunktiv
  1. beleuchtete
  2. beleuchtetest
  3. beleuchtete
  4. beleuchteten
  5. beleuchtetet
  6. beleuchteten
Futur 1
  1. werde beleuchten
  2. wirst beleuchten
  3. wird beleuchten
  4. werden beleuchten
  5. werdet beleuchten
  6. werden beleuchten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde beleuchten
  2. würdest beleuchten
  3. würde beleuchten
  4. würden beleuchten
  5. würdet beleuchten
  6. würden beleuchten
Diverses
  1. beleucht!
  2. beleuchtet!
  3. beleuchten Sie!
  4. beleuchtet
  5. beleuchtend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor beleuchten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparaître Aussehen wie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparaître beleuchten; belichten; den Anschein haben; scheinen; ähneln ans Licht kommen; ans licht kommen; aufsteigen; auftauchen; ausschauen; aussehen; eintreten; entdeckt werden; erscheinen; heraufkommen; herauskommen; scheinen; sich ergeben; steigen
avoir l'air beleuchten; belichten; den Anschein haben; scheinen; ähneln ausschauen; aussehen; scheinen; sich ergeben
clarifier beleuchten; belichten aufklären; auseinandersetzen; begreiflich machen; darlegen; deuten; erklären; erläutern; erörtern; klären; verdeutlichen
illuminer beleuchten; belichten; erleuchten; scheinen; strahlen erleuchten; glänzen; glühen; illuminieren; leuchten; scheinen; schimmern
irradier ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten Chemotherapie geben; bescheinen; bestrahlen; erleuchten
mettre en lumière ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten; scheinen; strahlen
paraître beleuchten; belichten; den Anschein haben; scheinen; ähneln ans Licht kommen; ans licht kommen; ausschauen; aussehen; eintreten; entdeckt werden; erscheinen; glänzen; heraufkommen; herauskommen; leuchten; scheinen; schimmern; sich ergeben; strahlen
sembler beleuchten; belichten; den Anschein haben; scheinen; ähneln ausschauen; aussehen; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern; sich ergeben; strahlen
éclaircir ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten aufklären; aufschließen; ausdünnen; auseinandersetzen; auslegen; begreiflich machen; darlegen; deuten; entwalden; erklären; erläutern; erörtern; illustrieren; interpretieren; klären; schildern; verdeutlichen
éclairer ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten; scheinen; strahlen abfühlen; abtasten; ausleuchten; erleuchten; leuchten

Synoniemen voor "beleuchten":


Wiktionary: beleuchten


Cross Translation:
FromToVia
beleuchten illuminer illuminate — to shine light on something
beleuchten illuminer; allumer light — to illuminate
beleuchten éclairer; illuminer verlichten — van licht voorzien