Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
bösartig:
- venimeux; perfide; méchant; envenimé; avec méchanceté; avec virulence; mauvais; dangereux; dangereuse; malicieux; infâme; ignoblement; fourbe; félon; malicieusement; ignoble; mal; malfaisant; vil; vilain; rusé; malin; hypocrite; sournoisement; bas; miteux; futé; minable; traître; roué; bassement; perfidement; sournois; fieffé; vilainement; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres; sinistre; lugubre; de façon sinistre; funeste; obscurément; qui donne le frisson; obscur; douteux; visqueux; louche; douteusement; boisé; sylvestre; maligne; sale; gris; terne; blême; grisâtre; crasseux; faux; macabre; qui tient un double langage; terriblement; effroyable; épuvantablement; à faire fremir
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor bösartig (Duits) in het Frans
bösartig:
-
bösartig (giftig; böse; boshaft; jähzornig; unwirsch)
venimeux; perfide; méchant; envenimé; avec méchanceté; avec virulence; mauvais; dangereux; dangereuse-
venimeux bijvoeglijk naamwoord
-
perfide bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
envenimé bijvoeglijk naamwoord
-
avec méchanceté bijvoeglijk naamwoord
-
avec virulence bijvoeglijk naamwoord
-
mauvais bijvoeglijk naamwoord
-
dangereux bijvoeglijk naamwoord
-
dangereuse bijvoeglijk naamwoord
-
-
bösartig (hinterhältig; böse; durchtrieben; gerissen; listig; verschlagen; teuflisch; verrucht; niederträchtig; verräterisch; schuftig; ausgekocht; abgefeimt; schurkisch)
malicieux; infâme; ignoblement; fourbe; félon; malicieusement; ignoble-
malicieux bijvoeglijk naamwoord
-
infâme bijvoeglijk naamwoord
-
ignoblement bijvoeglijk naamwoord
-
fourbe bijvoeglijk naamwoord
-
félon bijvoeglijk naamwoord
-
malicieusement bijvoeglijk naamwoord
-
ignoble bijvoeglijk naamwoord
-
-
bösartig (niederträchtig; schlecht; schlimm; böse; übel; hinterhältig; heimtückisch; gemein; mies; boshaft; tückisch; hinterlistig)
-
bösartig (hinterhältig; gemein; geschliffen; falsch; schlau; heimtückisch; böse; raffiniert; niederträchtig; listig; tückisch; gewichst; schuftig; verschlagen; verstohlen; durchtrieben; gerissen; glatt; hinterlistig; gehässig; verräterisch; ausgekocht; doppelzüngig; schurkisch; gerieben; gewandt)
vilain; méchant; rusé; malin; hypocrite; sournoisement; perfide; bas; miteux; futé; minable; traître; vil; roué; bassement; perfidement; sournois; fieffé; vilainement; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres-
vilain bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
hypocrite bijvoeglijk naamwoord
-
sournoisement bijvoeglijk naamwoord
-
perfide bijvoeglijk naamwoord
-
bas bijvoeglijk naamwoord
-
miteux bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
minable bijvoeglijk naamwoord
-
traître bijvoeglijk naamwoord
-
vil bijvoeglijk naamwoord
-
roué bijvoeglijk naamwoord
-
bassement bijvoeglijk naamwoord
-
perfidement bijvoeglijk naamwoord
-
sournois bijvoeglijk naamwoord
-
fieffé bijvoeglijk naamwoord
-
vilainement bijvoeglijk naamwoord
-
à la dérobée bijvoeglijk naamwoord
-
traîtreusement bijvoeglijk naamwoord
-
à l'insu des autres bijvoeglijk naamwoord
-
-
bösartig (gruselig; unheilverkündend; düster; widerlich; unheimlich; gespenstisch; teuflisch; sinister; böse; finster; gespenstig; hinterlistig; schuftig; gespensterhaft)
sinistre; lugubre; de façon sinistre; funeste; obscurément; qui donne le frisson; obscur-
sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
lugubre bijvoeglijk naamwoord
-
de façon sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
funeste bijvoeglijk naamwoord
-
obscurément bijvoeglijk naamwoord
-
qui donne le frisson bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
-
bösartig (gruselig; verdächtig; mies; hinterhältig; schmierig; häßlich; gemein; dubios; heimtückisch; hinterlistig; glitschig; niederträchtig; schuftig; böse; unheimlich; fraglich; fragwürdig; obskur; gespenstisch; teuflisch)
obscur; douteux; méchant; vil; ignoble; visqueux; mauvais; sinistre; lugubre; obscurément; louche; douteusement-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
douteux bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
vil bijvoeglijk naamwoord
-
ignoble bijvoeglijk naamwoord
-
visqueux bijvoeglijk naamwoord
-
mauvais bijvoeglijk naamwoord
-
sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
lugubre bijvoeglijk naamwoord
-
obscurément bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
douteusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
bösartig (gemein)
-
bösartig
-
bösartig (maliziös)
-
bösartig (handelen mit schlechten Gedanken; falsch; schlecht; übel; zornig; hinterlistig; doppelzüngig; schlimm; böse; arg; tückisch)
-
bösartig (makaber; häßlich; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; widerwärtig; böse; schlecht; gemein; schweinisch; schuftig; schändlich)
-
bösartig (doppelzüngig; falsch; tückisch; hinterlistig)
qui tient un double langage-
qui tient un double langage bijvoeglijk naamwoord
-
-
bösartig (unheimlich; böse; unangenehm; düster; gruselig; gespenstig; gespenstisch; teuflisch; schauderlich; gespensterhaft)
terriblement; sinistre; effroyable; épuvantablement; malicieux; maligne; malicieusement; de façon sinistre; à faire fremir; qui donne le frisson-
terriblement bijvoeglijk naamwoord
-
sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
effroyable bijvoeglijk naamwoord
-
épuvantablement bijvoeglijk naamwoord
-
malicieux bijvoeglijk naamwoord
-
maligne bijvoeglijk naamwoord
-
malicieusement bijvoeglijk naamwoord
-
de façon sinistre bijvoeglijk naamwoord
-
à faire fremir bijvoeglijk naamwoord
-
qui donne le frisson bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bösartig:
Synoniemen voor "bösartig":
Wiktionary: bösartig
bösartig
bösartig
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bösartig | → malin | ↔ malignant — harmful, malevolent, injurious |
• bösartig | → malin | ↔ malignant — oncology: harmfully cancerous |
• bösartig | → nocif; malsain; pernicieux | ↔ pernicious — causing much harm |
• bösartig | → malin; méchant | ↔ boosaardig — met de intentie om kwaad te doen |