Duits
Uitgebreide vertaling voor allein (Duits) in het Frans
allein:
-
allein (aber; doch; allerdings)
néanmoins; mais; cependant; pourtant; toutefois; tout de même; et pourtant-
néanmoins bijvoeglijk naamwoord
-
mais bijvoeglijk naamwoord
-
cependant bijvoeglijk naamwoord
-
pourtant bijvoeglijk naamwoord
-
toutefois bijvoeglijk naamwoord
-
tout de même bijvoeglijk naamwoord
-
et pourtant bijvoeglijk naamwoord
-
-
allein (aber; jedoch; indessen; indes)
Vertaal Matrix voor allein:
Synoniemen voor "allein":
Wiktionary: allein
allein
Cross Translation:
adjective
allein
-
als Adverb: in Verbindung mit anderen Verben als in [1] genannt: ausschließlich anderer Personen, Gegenstände, Umstände; nur
-
als Adjektiv: in Verbindung mit den Verben sein und bleiben: für sich, getrennt, einsam, einzeln sein; nur; ohne Beistand, Zeugen, Anwesenheit von anderen Personen, ohne Hilfe sein
- allein → seul
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• allein | → seul | ↔ alone — by oneself |