Zuschauer in het Frans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Zuschauer:
- spectateur; témoin; assistant; téléspectateur; observateur; jumelles; longue-vue; lorgnette; téléscope; lunette d'approche
Wiktionary:
- Zuschauer → spectateur
- Zuschauer → assistance, auditoire, public, badaud, badaude, spectatrice, spectateur, téléspectateur

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zuschauer (Duits) in het Frans

der Zuschauer (Umstehender; Zeuge)
le spectateur; le témoin; l'assistant
- spectateur [le ~] zelfstandig naamwoord
- témoin [le ~] zelfstandig naamwoord
- assistant [le ~] zelfstandig naamwoord
der Zuschauer (Fernsehenzuschauer)
le téléspectateur
- téléspectateur [le ~] zelfstandig naamwoord
der Zuschauer
le spectateur; l'observateur
- spectateur [le ~] zelfstandig naamwoord
- observateur [le ~] zelfstandig naamwoord
der Zuschauer (Fernglas; Ferngläser; Fernrohr)
la jumelles; la longue-vue; la lorgnette; le téléscope; la lunette d'approche
- jumelles [la ~] zelfstandig naamwoord
- longue-vue [la ~] zelfstandig naamwoord
- lorgnette [la ~] zelfstandig naamwoord
- téléscope [le ~] zelfstandig naamwoord
- lunette d'approche [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
assistant	Umstehender; Zeuge; Zuschauer	Assistent; Aushilfe; Betriebsangehörige; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Handlanger; Helfer; Hilfe; Hilfslehrer; Komplize; Mitarbeiter; Mitarbeiterin; Sekundant; Trabant
jumelles	Fernglas; Ferngläser; Fernrohr; Zuschauer	Opernglas; Operngucker; Zwilling; Zwillingspaar
longue-vue	Fernglas; Ferngläser; Fernrohr; Zuschauer
lorgnette	Fernglas; Ferngläser; Fernrohr; Zuschauer	Opernglas; Operngucker
lunette d'approche	Fernglas; Ferngläser; Fernrohr; Zuschauer
observateur	Zuschauer	Beauftragte; Beobachter; Bevollmächtigte; Observator; Publikumsmitglied; Zuschauer im Publikum
spectateur	Umstehender; Zeuge; Zuschauer	Beobachter; Publikumsmitglied; Zuschauer im Publikum
téléscope	Fernglas; Ferngläser; Fernrohr; Zuschauer
téléspectateur	Fernsehenzuschauer; Zuschauer
témoin	Umstehender; Zeuge; Zuschauer	Schnüffler; Spitzel; Stab; Zeuge; Zuträger

Beobachter; Betrachter; Publikum; Spektator; Zuseher; Leute; Menschen; Personen; Volk
Unbeteiligter; Zaungast

Zuschauer

noun

jemand, der sich eine Vorführung, eine Veranstaltung ansieht (zum Beispiel Theaterstück, Film, Fernsehsendung, Sportveranstaltung)
- Zuschauer → spectateur

Zuschauer

noun

Qui est témoin oculaire (sens général)
- spectateur → Zuschauer; Augenzeuge; Betrachter

Cross Translation:

From	To	Via
• Zuschauer	→ assistance; auditoire; public	↔ audience — group of people seeing a performance
• Zuschauer	→ badaud; badaude; spectatrice; spectateur	↔ onlooker — a spectator
• Zuschauer	→ spectateur; spectatrice	↔ spectator — observer
• Zuschauer	→ spectateur	↔ viewer — Someone that views some spectacle; an onlooker or spectator
• Zuschauer	→ téléspectateur	↔ viewer — Someone who watches television
• Zuschauer	→ spectateur	↔ toeschouwer — iemand die naar iets kijkt

Computer vertaling door derden: