Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
- Zoff:
-
Wiktionary:
- Zoff → trouble, bringue, ostination, raisons, astination, obstination, difficulté, formance, chiale, chiâle, chicane, scène, prise de bec, querelle, grabuge, engueulade, dispute, empoignade, démêlé, chamaillerie, chamaille, bisbille, brouille, bagarre, altercation, accrochage, emmerde
Duits
Uitgebreide vertaling voor Zoff (Duits) in het Frans
Zoff:
Vertaal Matrix voor Zoff:
Synoniemen voor "Zoff":
Wiktionary: Zoff
Zoff
noun
Zoff
-
Deutschland, Schweiz; umgangssprachlich: Ärger; Streit, Zank; Unfrieden
- Zoff → trouble; bringue; ostination; raisons; astination; obstination; difficulté; formance; chiale; chiâle; chicane; scène; prise de bec; querelle; grabuge; engueulade; dispute; empoignade; démêlé; chamaillerie; chamaille; bisbille; brouille; bagarre; altercation; accrochage