Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Zimmerwirt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zimmerwirt (Duits) in het Frans

Zimmerwirt:

Zimmerwirt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zimmerwirt (Zimmervermieter)
    le propriétaire; le concierge; le logeur; le gardien; le propriétaire foncier; le patron d'une pension

Vertaal Matrix voor Zimmerwirt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concierge Zimmervermieter; Zimmerwirt Aufseher; Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Klatschbase; Pförtner; Portier; Praktikant amm Universität; Saalwärter; Schlag; Schließer; Wächter; Wärter; jemand der sehr viel Unsinn redet
gardien Zimmervermieter; Zimmerwirt Aufseher; Ausguck; Beschützer; Betreuer; Gefängnisaufseher; Gefängniswärter; Hausmeister; Hüter; Krähennest; Manndecker; Posten; Praktikant amm Universität; Saalwärter; Schildwache; Tierpfleger; Torwächter; Verfechter; Verteidiger; Vertreter; Verwahrer; Wache; Wachstube; Wachtposten; Wächter; Wärter; wer beschützt
logeur Zimmervermieter; Zimmerwirt Gasthofbesitzer; Hotelbesitzer
patron d'une pension Zimmervermieter; Zimmerwirt Hauswirt; Vermieter; Wirt; Zimmervermieter
propriétaire Zimmervermieter; Zimmerwirt Besitzer; Besitzerin; Cafébesitzer; Eigentümer; Eigentümerin; Hausbesitzer; Hauswirt; Inhaber; Inhaberin; Kneipenbesitzer; Lizenzinhaber; Schankwirt; Verleier; Vermieter; Verpächter; Wirt; Zimmervermieter
propriétaire foncier Zimmervermieter; Zimmerwirt Grundbesitzer; Grundherr; Landeigentümer
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
propriétaire Besitzer

Wiktionary: Zimmerwirt


Cross Translation:
FromToVia
Zimmerwirt propriétaire hospes — een man die een of meer kamers in zijn eigen woonhuis ter beschikking stelt aan een kostganger of commensaal

Computer vertaling door derden: