Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Zahn:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zahn (Duits) in het Frans

Zahn:

Zahn [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zahn (Zähne)
    la dent
    • dent [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zahn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dent Zahn; Zähne Fink

Synoniemen voor "Zahn":


Wiktionary: Zahn

Zahn
noun
  1. Technik: in Gegenständen mit aneinandergereihten Spitzen eine Zacke
  2. Teil des Gebisses von Menschen und Wirbeltieren
Zahn
  1. Os de la mâchoire (1)
  2. Dents de scie (2)
  3. Dents d’engrenage (2)
verb
  1. priver quelqu'un ou quelque chose de sa vitalité.

Cross Translation:
FromToVia
Zahn dent cog — tooth on a gear
Zahn dentaire dental — of or concerning the teeth
Zahn dent tooth — biological tooth
Zahn dent tooth — saw tooth
Zahn dent tooth — gear tooth
Zahn dent tand — scherp uitsteeksel
Zahn dent tand — hard wit voorwerp in de mond