Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Züchten (Duits) in het Frans

Züchten:

Züchten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Züchten (Zucht; Züchtung; Fortpflanzung)
    la culture; l'élevage
    • culture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • élevage [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. Züchten (Anbauen; Anbau; Fortpflanzung; )
    la cultivation; l'élevage; la culture
  3. Züchten (Viehzucht; Fortpflanzung; Fock; )
    l'élevage de bétail

Vertaal Matrix voor Züchten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivation Anbau; Anbauen; Anbauten; Fortpflanzung; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung Anbauen; Anpflanzen; Anpflanzung; Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs
culture Anbau; Anbauen; Anbauten; Fortpflanzung; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung Agrikultur; Anbau; Anbauen; Anpflanzen; Anpflanzung; Ausschuß; Bepflanzung; Bodenbearbeitung; Gesindel; Kultur; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund; Vegetation; Zivilisation; Zucht
élevage Anbau; Anbauen; Anbauten; Fortpflanzung; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung Anbau; Ausschuß; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund; Viehhaltung; Viehzucht; Zucht
élevage de bétail Fock; Fortpflanzung; Gezücht; Heranziehung; Nachbildung; Umbau; Umbauten; Viehzucht; Wiedergabe; Zucht; Züchten; Züchterei

Verwante vertalingen van Züchten