Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Versperrung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Versperrung (Duits) in het Frans

Versperrung:

Versperrung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Versperrung (Barrikade; Sperrung; Sperre)
    la clôture; le barrage; la barricade
  2. die Versperrung (Straßensperre; Sperre; Sperrung; Barrikade)
    la barrière; la barricade; l'encombrement; le barrage d'une rue

Vertaal Matrix voor Versperrung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barrage Barrikade; Sperre; Sperrung; Versperrung Abdichten; Abschliessen; Absperrung; Damm; Deich; Dichten; Kehrdamm; Schlagbaum; Schliessen; Schranke; Sperrbaum; Sperrdamm; Sperre; Sperrung; Staudamm; Talsperre; Wall; Wehr
barrage d'une rue Barrikade; Sperre; Sperrung; Straßensperre; Versperrung Blokkade; Sperre; Sperrung; Straßensperre
barricade Barrikade; Sperre; Sperrung; Straßensperre; Versperrung Absperrung; Sperre; Straßensperre; Wegsperre
barrière Barrikade; Sperre; Sperrung; Straßensperre; Versperrung Absperrung; Schlagbaum; Schranke; Sperrbaum; Sperre; Sperrung; Sperrzaun; Zollschranke
clôture Barrikade; Sperre; Sperrung; Versperrung Abdichten; Abschliessen; Abschluß; Balustrade; Bauzaun; Beendigung; Beendung; Bretterzaun; Bucht; Dichten; Drahtgitter; Einzäunung; Ende; Ergebnis; Feststellung; Festungsmauer; Folgerung; Gatter; Gitter; Gittertür; Gitterumzäunung; Gitterwerk; Gitterzaun; Gitterzäune; Holzwall; Knick; Konklusion; Mauer; Schliessen; Schluß; Schlußbetrachtung; Schlußfolgerung; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung; Wallhecke; Wand; Zaun; vergitterung
encombrement Barrikade; Sperre; Sperrung; Straßensperre; Versperrung Anhäufung; Aufhäufung; Behinderung; Hemmung; Hindernis; Hürde; Klippe; Sperrung; Stagnation; Stau; Stauung; Stockung; Verkehrsstauung

Wiktionary: Versperrung

Versperrung
noun
  1. retranchement qu’on fait avec des barriques remplies de terre ou avec des pieux, des chaînes, des pavés, etc. pour se défendre, pour se mettre à couvert de l’ennemi.