Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Urlauber:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Urlauber (Duits) in het Frans

Urlauber:

Urlauber [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Urlauber (Erholungsuchende; Feriengast; Ferienreisende)
    le vacancier

Vertaal Matrix voor Urlauber:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vacancier Erholungsuchende; Feriengast; Ferienreisende; Urlauber Feriengast; Feriengäste; Tourist

Synoniemen voor "Urlauber":


Wiktionary: Urlauber

Urlauber
noun
  1. personne qui est en vacances, qui prend des vacances.