Duits

Uitgebreide vertaling voor Stürzen (Duits) in het Frans

Stürzen:

Stürzen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Stürzen (Fallen)
    la tombée; la culbute; la chute
    • tombée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • culbute [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chute [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. Stürzen (während der Landung aufsetzen; Fallen)
    l'atterrissage; la descente; l'arrivée à bon port; l'arrivée à destination; l'arrivée à l'endroit voulu

Vertaal Matrix voor Stürzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrivée à bon port Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen
arrivée à destination Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen
arrivée à l'endroit voulu Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen
atterrissage Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen Abstieg
chute Fallen; Stürzen Abnahme; Abrutschen; Dekadenz; Einsinken; Entartung; Fall; Fallen; Niedergang; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken; Untergang; Verfall; Zurückfallen; Zusammenbruch; stark im Wert fallen
culbute Fallen; Stürzen Kapriole; Purzelbaum; Rolle; Salto; Stehaufmännchen; Stolpern; Straucheln; Überschlag
descente Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen Ablassen; Abnahme; Absitzen; Absteigen; Abstieg; Abwinden; Fallen; Herabsteigen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken
tombée Fallen; Stürzen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Stürzen