Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal Selbstvertrauen

Vertaal Selbstvertrauen van Duits naar Frans

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Selbstvertrauen:
- confiance en soi; assurance de soi-même; assurance; certitude; aplomb
Wiktionary:
- Selbstvertrauen → confiance
- Selbstvertrauen → confiance en soi, assurance

Duits

Uitgebreide vertaling voor Selbstvertrauen (Duits) in het Frans

Selbstvertrauen:

Selbstvertrauen [das ~] zelfstandig naamwoord

Selbstvertrauen (Selbstsicherheit; Entschlossenheit; Bestimmtheit; Entschiedenheit; Selbstgewißheit)
la confiance en soi; l'assurance de soi-même; l'assurance; la certitude; l'aplomb
- confiance en soi [la ~] zelfstandig naamwoord
- assurance de soi-même [la ~] zelfstandig naamwoord
- assurance [la ~] zelfstandig naamwoord
- certitude [la ~] zelfstandig naamwoord
- aplomb [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Selbstvertrauen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aplomb	Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen	Aplomb; Bestimmtheit; Entschlossenheit; Freimut; Freimütigkeit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit
assurance	Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen	Assekuranz; Bestimmtheit; Dreistigkeit; Entschlossenheit; Frechheit; Freimut; Freimütigkeit; Garantie; Gewißheit; Pfand; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Sicherheit; Unverschämtheit; Versicherung
assurance de soi-même	Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen	Bestimmtheit; Entschlossenheit
certitude	Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen	Bestimmtheit; Entschlossenheit; Essenz; Festigkeit; Garantie; Gewißheit; Halt; Pfand; Realität; Sicherheit; Wesenheit; Wirklichkeit
confiance en soi	Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen	Bestimmtheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit

Synoniemen voor "Selbstvertrauen":

Ego; Eigenwert; Selbstbewusstsein; Selbstkonzept; Selbstsicherheit; Selbstwert; Selbstwertgefühl; Selbstüberzeugung; Sendungsbewusstsein; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug

Wiktionary: Selbstvertrauen

Selbstvertrauen

noun

Confiance en soi
- confiance → Selbstvertrauen

Cross Translation:

From	To	Via
• Selbstvertrauen	→ confiance en soi; assurance	↔ confidence — self-assurance
• Selbstvertrauen	→ confiance en soi	↔ self-confidence — state of being self-confident
• Selbstvertrauen	→ confiance en soi	↔ self-confidence — measure of one's belief in one's own abilities