Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal Schwächung

Vertaal Schwächung van Duits naar Frans

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Schwächung:
- détente; affaiblissement; relâchement; amollissement; atténuation; épuisement; débilisation; exténuation; énervation

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schwächung (Duits) in het Frans

Schwächung:

Schwächung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schwächung (Erschlaffung; Erschöpfung; Abschwächung; Nachlassen; Ermattung)
la détente; l'affaiblissement; le relâchement; l'amollissement
- détente [la ~] zelfstandig naamwoord
- affaiblissement [le ~] zelfstandig naamwoord
- relâchement [le ~] zelfstandig naamwoord
- amollissement [le ~] zelfstandig naamwoord
die Schwächung (Entkräftung; Auszehrung)
l'affaiblissement; l'atténuation; l'épuisement; la débilisation; l'exténuation; l'énervation
- affaiblissement [le ~] zelfstandig naamwoord
- atténuation [la ~] zelfstandig naamwoord
- épuisement [le ~] zelfstandig naamwoord
- débilisation [la ~] zelfstandig naamwoord
- exténuation [la ~] zelfstandig naamwoord
- énervation [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schwächung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
affaiblissement	Abschwächung; Auszehrung; Entkräftung; Ermattung; Erschlaffung; Erschöpfung; Nachlassen; Schwächung	Abschwächen
amollissement	Abschwächung; Ermattung; Erschlaffung; Erschöpfung; Nachlassen; Schwächung
atténuation	Auszehrung; Entkräftung; Schwächung	Ausblenden; Dämpfung; Erleichterung; Lichtabnahme
débilisation	Auszehrung; Entkräftung; Schwächung
détente	Abschwächung; Ermattung; Erschlaffung; Erschöpfung; Nachlassen; Schwächung	Abzug; Abzug von eine Feuerwaffe; Arbeitspause; Ausspannung; Beruhigung; Drücker; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Hahn; Mittagspause; Pause; Rekreation; Ruhepause; Unterbrechung; Widerstandsbewegung; Zerstreuung
exténuation	Auszehrung; Entkräftung; Schwächung
relâchement	Abschwächung; Ermattung; Erschlaffung; Erschöpfung; Nachlassen; Schwächung	Abschwächung; Arbeitspause; Befreien; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Rekreation; Ruhepause; Schlaffheit; Schulpause; Unterbrechung; Verminderung; Verringerung; Weiche; Weichheit
énervation	Auszehrung; Entkräftung; Schwächung
épuisement	Auszehrung; Entkräftung; Schwächung	Abmühen; Anstrengen; Ermattung; Ermüdung; Erschlaffung; Erschöpfung; Übermüdung

Computer vertaling door derden: