Schmuck in het Frans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Schmuck:
- bijoux; joyaux; bijou; ornement; parure; décoration; embellissement; ornementation
Wiktionary:
- Schmuck → joaillerie, bijoux, décoration, bijou
- Schmuck → bijoux, joaillerie

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schmuck (Duits) in het Frans

Schmuck:

Schmuck [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schmuck (Schmuckstücke; Schmucksachen)
le bijoux; le joyaux
- bijoux [le ~] zelfstandig naamwoord
- joyaux [le ~] zelfstandig naamwoord
der Schmuck (Zierat; Schmuckstück; Juwel)
le bijou; l'ornement; la parure
- bijou [le ~] zelfstandig naamwoord
- ornement [le ~] zelfstandig naamwoord
- parure [la ~] zelfstandig naamwoord
der Schmuck (Aufscchmuck; Putz)
la décoration; l'embellissement; la parure; l'ornement; l'ornementation
- décoration [la ~] zelfstandig naamwoord
- embellissement [le ~] zelfstandig naamwoord
- parure [la ~] zelfstandig naamwoord
- ornement [le ~] zelfstandig naamwoord
- ornementation [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schmuck:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bijou	Juwel; Schmuck; Schmuckstück; Zierat	Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kiesel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Schmuckstein; Schmuckstück; Stein
bijoux	Schmuck; Schmucksachen; Schmuckstücke	Bijouterien; Edelsteine; Juwelierarbeit; Schmucksachen; Schmucksteine; Schmuckstücke; geschliffene Geschmucksteine
décoration	Aufscchmuck; Putz; Schmuck	Aufschmücken; Ausschmückung; Ausstattung; Bändchen; Charaktereigenschaft; Charakteristik; Dekoration; Dekorieren; Eigenschaft; Einrichtung; Orden; Ordenszeichen; Schmücken; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheidungszeichen; Unterscheinungszeichen; Verzierung; Zeichen
embellissement	Aufscchmuck; Putz; Schmuck	Ausschmückung; Dekorieren; Girlande; Orden; Schmücken; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheinungszeichen; Verschönerung; Verzierung
joyaux	Schmuck; Schmucksachen; Schmuckstücke	Bijouterien; Juwelierarbeit; Prunkstücke; Schmucksachen; Schmucksteine; Schmuckstück; Schmuckstücke; geschliffene Geschmucksteine
ornement	Aufscchmuck; Juwel; Putz; Schmuck; Schmuckstück; Zierat	Ausschmückung; Girlande; Orden; Ordenszeichen; Ornament; Randsteuerelement; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheinungszeichen; Verzierung
ornementation	Aufscchmuck; Putz; Schmuck	Ausschmückung; Dekorieren; Orden; Ordenszeichen; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheinungszeichen; Verzierung
parure	Aufscchmuck; Juwel; Putz; Schmuck; Schmuckstück; Zierat	Ausschmückung; Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Ordenszeichen; Schmuckstein; Schmuckstück; Verzierung

Synoniemen voor "Schmuck":

Juwelierwaren; Pretiosen; Preziosen; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt
Kinkerlitzchen; Schnörkel; Tand; Verzierungen
Ornament; Verzierung eines Gegenstandes; Zierde

Wiktionary: Schmuck

Schmuck

noun

Objekte, die zur Zierde von Person oder deren Kleidung dienen, darunter fallen auch Tattoos
- Schmuck → joaillerie; bijoux
Objekt oder Element, die der verschönern oder verzieren eines Gegenstand oder eines Lebewesen dienen
- Schmuck → décoration

Schmuck

noun

Petit ouvrage de luxe d’un travail élégant et d’une matière précieuse, et qui sert de parure et d’ornement
- bijou → Juwel; Kleinod; Schmuck; Schmucksachen; Schmuckstück; Edelstein; Kostbarkeit

Cross Translation:

From	To	Via
• Schmuck	→ bijoux; joaillerie	↔ jewellery — personal ornamentation

Remove Ads

Vertaal Schmuck van Duits naar Frans

Uitgebreide vertaling voor Schmuck (Duits) in het Frans

Schmuck:

Schmuck [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schmuck (Schmuckstücke; Schmucksachen)

der Schmuck (Zierat; Schmuckstück; Juwel)

der Schmuck (Aufscchmuck; Putz)

Vertaal Matrix voor Schmuck:

Synoniemen voor "Schmuck":

Wiktionary: Schmuck