Schlichtheit in het Frans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Schlichtheit:
- innocence; ingénuité; candeur; naïveté; simplicité; ignorance; niaiserie; fait d'être bonasse; sobriété; modestie; retenue; frugalité; pénurie; pauvreté; modération; dépouilement

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlichtheit (Duits) in het Frans

Schlichtheit:

Schlichtheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schlichtheit (Gutgläubigkeit; Unschuld; Einfalt; Einfachheit; Naivität; Kindlichkeit; Unverdorbenheit)
l'innocence; l'ingénuité; la candeur; la naïveté; la simplicité
- innocence [la ~] zelfstandig naamwoord
- ingénuité [la ~] zelfstandig naamwoord
- candeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- naïveté [la ~] zelfstandig naamwoord
- simplicité [la ~] zelfstandig naamwoord
die Schlichtheit (Einfalt; Einfachheit; Naivität; Unschuld; Albernheit; Einfältigkeit; Kindlichkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit)
la simplicité; l'ignorance; l'innocence; la candeur; la niaiserie; la naïveté; l'ingénuité; le fait d'être bonasse
- simplicité [la ~] zelfstandig naamwoord
- ignorance [la ~] zelfstandig naamwoord
- innocence [la ~] zelfstandig naamwoord
- candeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- niaiserie [la ~] zelfstandig naamwoord
- naïveté [la ~] zelfstandig naamwoord
- ingénuité [la ~] zelfstandig naamwoord
- fait d'être bonasse [le ~] zelfstandig naamwoord
die Schlichtheit (Bescheidenheit; Einfalt; Genügsamkeit; Anspruchslosigkeit)
la sobriété; la modestie; la retenue; la simplicité; la frugalité
- sobriété [la ~] zelfstandig naamwoord
- modestie [la ~] zelfstandig naamwoord
- retenue [la ~] zelfstandig naamwoord
- simplicité [la ~] zelfstandig naamwoord
- frugalité [la ~] zelfstandig naamwoord
die Schlichtheit (Einfalt; Einfachheit; Bescheidenheit; Anspruchslosigkeit)
la simplicité; la frugalité; la pénurie; la pauvreté; la modération; la sobriété; la modestie; le dépouilement
- simplicité [la ~] zelfstandig naamwoord
- frugalité [la ~] zelfstandig naamwoord
- pénurie [la ~] zelfstandig naamwoord
- pauvreté [la ~] zelfstandig naamwoord
- modération [la ~] zelfstandig naamwoord
- sobriété [la ~] zelfstandig naamwoord
- modestie [la ~] zelfstandig naamwoord
- dépouilement [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schlichtheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
candeur	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld; Unverdorbenheit
dépouilement	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit
fait d'être bonasse	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld
frugalité	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit	Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Magerheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
ignorance	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld	Inkompetenz; Unbekanntheit; Unkenntnis; Unwissenheit; Unzuständigkeit; ohne Sachverstand
ingénuité	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld; Unverdorbenheit
innocence	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld; Unverdorbenheit
modestie	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit	Anspruchslosheit; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Besonnenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Kargheit; Keuschheit; Mäßigung; Rechtschaffenheit; Sittsamkeit; Spärlichkeit; Tugendhaftigkeit; Unbeflecktheit; Wohlwollen; Zurückgezogenheit; Zuvorkommendheit; Ärmlichkeit
modération	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Besonnenheit; Erleichterung; Linderung; Milderung; Mäßigung
naïveté	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld; Unverdorbenheit	Gutgläubigkeit; Leichtgläubigkeit
niaiserie	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld	Albernheit; Blödheit; Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schabernack; Stümperei; dummer Spaß
pauvreté	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Druck; Dürftigkeit; Elend; Ermangelung; Hagerkeit; Hilfsbedürftigkeit; Kargheit; Katastrophe; Knappheit; Magerheit; Magerkeit; Mangel; Mißgeschick; Not; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Spärlichkeit; Unglück; Ärmlichkeit
pénurie	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Ermangelung; Fehlbetrag; Fehlmenge; Gebrechen; Kargheit; Knappheit; Mangel; Manko; Schwäche; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
retenue	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit	Abhalten; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Hindern; Keuschheit; Mäßigung; Unbeflecktheit; Wohlwollen; Zurückgezogenheit; Zuvorkommendheit
simplicité	Albernheit; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Genügsamkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld; Unverdorbenheit	Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Genügsamkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Natürlichkeit
sobriété	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit

Synoniemen voor "Schlichtheit":

Bescheidenheit; Einfachheit; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug
Schnörkellosigkeit; Simplizität

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Schlichtheit van Duits naar Frans

Uitgebreide vertaling voor Schlichtheit (Duits) in het Frans

Schlichtheit:

Schlichtheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schlichtheit (Gutgläubigkeit; Unschuld; Einfalt; Einfachheit; Naivität; Kindlichkeit; Unverdorbenheit)

die Schlichtheit (Einfalt; Einfachheit; Naivität; Unschuld; Albernheit; Einfältigkeit; Kindlichkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit)

die Schlichtheit (Bescheidenheit; Einfalt; Genügsamkeit; Anspruchslosigkeit)

die Schlichtheit (Einfalt; Einfachheit; Bescheidenheit; Anspruchslosigkeit)

Vertaal Matrix voor Schlichtheit:

Synoniemen voor "Schlichtheit":