Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Penis:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Penis (Duits) in het Frans

Penis:

Penis [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Penis (Schwanz; Pimmel; Rute)
    le zizi; le pénis; le membre viril; la bitte; le poteau; le con
    • zizi [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pénis [le ~] zelfstandig naamwoord
    • membre viril [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bitte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • poteau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • con [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Penis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bitte Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
con Penis; Pimmel; Rute; Schwanz Arschloch; Bummelant; Dreckskerl; Drückeberger; Drückebergerin; Ekel; Faulenzer; Faulpelz; Ferkel; Flasche; Flegel; Fotze; Gauner; Grobian; Halunke; Hundsfötter; Iltis; Lump; Miststück; Mistweib; Muschi; Müßiggänger; Nichtsnutz; Pflaume; Sack; Schalk; Schelm; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schuft; Schurke; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Strick; Taugenichts; Weibsstück; Widerling; geriebeneKerl; gescheiterte Existenz
membre viril Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
poteau Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
pénis Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
zizi Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
con lächerlich

Synoniemen voor "Penis":


Wiktionary: Penis

Penis
noun
  1. Anatomie: männliches Geschlechtsorgan verschiedener Tiere und des Menschen
Penis
noun
  1. anatomie|fr organe mâle de copulation et de miction chez les mammifères, certains oiseaux ou d’autres animaux.

Cross Translation:
FromToVia
Penis zizi doodle — penis
Penis pénis; bite; membre penis — male organ for copulation and urination
Penis pénis penis — het mannelijke geslachtsdeel