Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Norm:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Norm (Duits) in het Frans

Norm:

Norm [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Norm (Standard; Standarte)
    la norme; l'étalon; le critère; la règle; le canon
    • norme [la ~] zelfstandig naamwoord
    • étalon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • critère [le ~] zelfstandig naamwoord
    • règle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • canon [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Norm
    la norme
    • norme [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Norm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canon Norm; Standard; Standarte Geschütz; Kanon; Kanone; Standard; Standarte; Stander; Ständer
critère Norm; Standard; Standarte Bedingung; Forderung; Klausel; Kondition; Kriterium; Maßstab; Voraussetzung; Vorbehalt
norme Norm; Standard; Standarte Abriß; Ebene; Entwurf; Entwürfe; Etage; Gradation; Höhe; Idee; Konzept; Kriterium; Maßstab; Niveau; Plan; Projekt; Skala; Stock; Stockwerk; Stufe; Vorhaben; Vorsatz
règle Norm; Standard; Standarte Bandmaß; Charta; Filter; Kette; Leine; Lineal; Linie; Metermaß; Meßband; Regel; Reihe; Schlange; Serie; Statut; Strich; Zeile; Zollstock; Zollstöcke
étalon Norm; Standard; Standarte Eichgewicht; Eichmaß; Eichmeßgewicht; Eichmustergewicht; Hengst; Standard; Standarte; Stander; Ständer

Synoniemen voor "Norm":


Wiktionary: Norm

Norm
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
Norm norme norm — in analysis