Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal Kaffer

Vertaal Kaffer van Duits naar Frans

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Kaffer:
- paysan; rustre; sauvage; homme grossier; homme rude; manant
Wiktionary:
- Kaffer → imbécile, caffre, cafre
- Kaffer → négro, nègre, bougnoule

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kaffer (Duits) in het Frans

Kaffer:

Kaffer [der ~] zelfstandig naamwoord

der Kaffer (Heini; Provinzler)
le paysan; le rustre; le sauvage; l'homme grossier; l'homme rude; le manant
- paysan [le ~] zelfstandig naamwoord
- rustre [le ~] zelfstandig naamwoord
- sauvage [le ~] zelfstandig naamwoord
- homme grossier [le ~] zelfstandig naamwoord
- homme rude [le ~] zelfstandig naamwoord
- manant [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kaffer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homme grossier	Heini; Kaffer; Provinzler
homme rude	Heini; Kaffer; Provinzler
manant	Heini; Kaffer; Provinzler
paysan	Heini; Kaffer; Provinzler	Agrarier; Bauer; Bauernlümmel; Bauerntölpel; Flegel; Grobian; Landbewohner; Landwirt; Lümmel
rustre	Heini; Kaffer; Provinzler	Agrarier; Bauer; Bauerntölpel; Dreckskerl; Flegel; Grobian; Landwirt; Lump; Lümmel; Rabauke; Rüpel; Sack; Schlingel; Schuft; Tölpel; blöder Sack; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
sauvage	Heini; Kaffer; Provinzler	Unmensch; Wilde; ein roher Mensch
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rustre		anmaßend; arrogant; bäuerisch; derb; doof; dreist; dumm; dörflich; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; klobig; ländlich; lümmelhaft; nicht elegant; pastoral; pfarrlich; plump; rustik; schroff; schwerfällig; stumpf; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; unerzogen; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unhöflich; unkultiviert; unverschämt; wild; zutäppisch; zynisch; überheblich
sauvage		aggressiv; brutal; gewaltsam; gewalttätig; kochend; rauh; roh; rüde; scharf; schroff; schwer; siedend; stark; stoppelig; struppig; störrisch; stürmisch; ungebändigt; ungestüm; ungezähmt; unsanft; unzart; wild; zottig; zutäppisch

Wiktionary: Kaffer

Kaffer

noun

umgangssprachlich; Schimpfwort: Person, die (aus Sicht des verärgerten Sprechers) blöd, dumm, ungebildet oder dergleichen ist
- Kaffer → imbécile
in Südafrika früher gebräuchlich: ein Angehöriger eines bestimmten Stammes der Bantu
- Kaffer → caffre; cafre
in Südafrika früher gebräuchlich, abwertend: ein Mensch dunkler Hautfarbe
- Kaffer → caffre; cafre

Cross Translation:

From	To	Via
• Kaffer	→ négro; nègre; bougnoule	↔ nigger — negro person