Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal Johlen

Vertaal Johlen van Duits naar Frans

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Johlen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Johlen (Duits) in het Frans

Johlen:

Johlen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Johlen (Hohngelächter; Gejohle; Spott; )
    la moquerie; la raillerie; le ricanement; le rire moqueur; le rire de dérision
  2. Johlen
    l'huées
    • huées [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. Johlen
    le cris
    • cris [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. Johlen (Zetergeschrei; Schreien; Gepolter; )
    le rugissement; l'hurlement; l'hurlements; la vociférations

Vertaal Matrix voor Johlen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cris Johlen Gebrüll; Gekreisch; Geschmetter; Geschrei; Ruf; Rufen; Schmettern; Schrei; Schreien; Slogans; Sprüche; Wahlsprüche
hurlement Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei Ausruf; Gebrüll; Geheule; Gekreisch; Gepolter; Geschrei; Getobe; Getöse; Kampfruf; Kreischen; Kriegsruf; Mordsgeschrei; Ruf; Schrei; Schreien; Spektakel; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei
hurlements Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei Gebrüll; Geheul; Geheule; Gekreisch; Gepolter; Geschrei; Getobe; Getöse; Geweine; Jammern; Kreischen; Schluchzen; Schreien; Spektakel; Weinen; Windgetöse; Windheulen; Wolfsgeheul; Zetergeschrei
huées Johlen
moquerie Gejohle; Gespött; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung Gespött; Hohn; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verhöhnen; Verspotten; Verspottung
raillerie Gejohle; Gespött; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung Bitterkeit; Dummheit; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Galgenhumor; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Gespött; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hohn; Jubel; Jux; Keckheit; Kleinigkeit; Lust; Narrheit; Präsent; Scherz; Schäkerei; Schärfe; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Spott; Späßchen; Spöttelei; Spötterei; Streich; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verhöhnen; Verrücktheit; Verspotten; Verspottung; Witz
ricanement Gejohle; Gespött; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung Gegrinse; Gejohle; Gejubel; Gekicher; Gelach; Gelächter; Grimasse; Grinsen; Lachen; Lächeln
rire de dérision Gejohle; Gespött; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung
rire moqueur Gejohle; Gespött; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung Gejohle; Gejubel
rugissement Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei Gebrüll; Geheule; Gekreisch; Gepolter; Geschrei; Getobe; Getöse; Kreischen; Schreien; Spektakel; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei
vociférations Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0420 seconde
Page rendered in 1.0 seconds