Jacke in het Frans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Jacke:
- pardessus; manteau; vêtements; habit; veste; veston; pardessus aux trois quarts; jaquette; blouson
Wiktionary:
- Jacke → veste, blouson, veston
- Jacke → veste, K-way, k-way

Duits

Uitgebreide vertaling voor Jacke (Duits) in het Frans

die Jacke (Mantel)
le pardessus; le manteau; le vêtements; l'habit
- pardessus [le ~] zelfstandig naamwoord
- manteau [le ~] zelfstandig naamwoord
- vêtements [le ~] zelfstandig naamwoord
- habit [le ~] zelfstandig naamwoord
die Jacke (kurze Jacke; Joppe)
la veste; le pardessus; le veston
- veste [la ~] zelfstandig naamwoord
- pardessus [le ~] zelfstandig naamwoord
- veston [le ~] zelfstandig naamwoord
die Jacke (kurze Jacke; Joppe)
le manteau; la veste; le pardessus; le veston; le pardessus aux trois quarts
- manteau [le ~] zelfstandig naamwoord
- veste [la ~] zelfstandig naamwoord
- pardessus [le ~] zelfstandig naamwoord
- veston [le ~] zelfstandig naamwoord
- pardessus aux trois quarts [le ~] zelfstandig naamwoord
die Jacke
la jaquette; le manteau; la veste; le pardessus; le veston
- jaquette [la ~] zelfstandig naamwoord
- manteau [le ~] zelfstandig naamwoord
- veste [la ~] zelfstandig naamwoord
- pardessus [le ~] zelfstandig naamwoord
- veston [le ~] zelfstandig naamwoord
die Jacke (Sakko; Joppe; kurze Jacke)
le manteau; le blouson; le pardessus
- manteau [le ~] zelfstandig naamwoord
- blouson [le ~] zelfstandig naamwoord
- pardessus [le ~] zelfstandig naamwoord
die Jacke (Sakko; Jäckchen)
le manteau; le blouson
- manteau [le ~] zelfstandig naamwoord
- blouson [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blouson	Jacke; Joppe; Jäckchen; Sakko; kurze Jacke
habit	Jacke; Mantel	Aufmachung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Frack; Gewand; Kirchengewand; Kirchenmantel; Kleider; Kleidung; Kutte; Zeug
jaquette	Jacke	Buchumschlag; Einband; Einschlag; Frack; Gewand; Mantel; Stoffmantel; Umschlag
manteau	Jacke; Joppe; Jäckchen; Mantel; Sakko; kurze Jacke	Deckmantel; Gewand; Mantel
pardessus	Jacke; Joppe; Mantel; Sakko; kurze Jacke	Mäntel
pardessus aux trois quarts	Jacke; Joppe; kurze Jacke
veste	Jacke; Joppe; kurze Jacke	Weste
veston	Jacke; Joppe; kurze Jacke	Weste
vêtements	Jacke; Mantel	Aufmachung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Stoff; Wäsche; Zeug

Jacke

noun

ein Bekleidungsstück, welches zum Bedecken des Oberkörpers vorgesehen ist
- Jacke → veste

Jacke

noun

vêtement|fr manteau court pris à la taille.
- blouson → Jacke
habil|fr vêtement masculin, d’intérieur ou de ville, court et sans basques.
- veston → Jacke; Männerrock

Cross Translation:

From	To	Via
• Jacke	→ veste	↔ jacket — piece of clothing worn on the upper body outside a shirt or blouse
• Jacke	→ K-way; k-way	↔ windbreaker — thin outer coat