Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Insolvenz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Insolvenz (Duits) in het Frans

Insolvenz:

Insolvenz [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Insolvenz (Zahlungsunfähigkeit)
    l'insolvabilité; l'impuissance

Vertaal Matrix voor Insolvenz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
impuissance Insolvenz; Zahlungsunfähigkeit Abgespanntheit; Empfindlichkeit; Ermangelung; Erschlaffung; Erschöpfung; Flauheit; Hilflosigkeit; Hinfälligkeit; Kraftlosigkeit; Kränklichkeit; Laschheit; Mangel; Manko; Ohnmacht; Schlaffheit; Schlappheit; Schwachheit; Schwäche; Wehrlosigkeit; Weichheit; Zartheit; Zerbrechlichkeit
insolvabilité Insolvenz; Zahlungsunfähigkeit Hilfsbedürftigkeit

Synoniemen voor "Insolvenz":


Wiktionary: Insolvenz

Insolvenz Insolvenz
noun
  1. Ruine entière

Cross Translation:
FromToVia
Insolvenz insolvabilité insolvency — the condition of being insolvent
Insolvenz cessation de paiements; faillite faillissement — een in de wet geregelde procedure voor een persoon of onderneming die niet (meer) in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen.
Insolvenz faillite; cessation de paiements deconfiture — faillissement, bankroet
Insolvenz banqueroute bankroet — de toestand van iemand die, blijkens rechterlijk onderzoek, niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen