Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Implantat:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Implantat (Duits) in het Frans

Implantat:

Implantat [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Implantat (Einpflanzung)
    l'implantation

Vertaal Matrix voor Implantat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
implantation Einpflanzung; Implantat Ansiedlung; Einplanzung; Einstellen; Einstellung; Errichtung; Gründung; Niederlassung; Siedlung; Standort

Wiktionary: Implantat

Implantat
noun
  1. Medizin: etwas, das in einer Operation in den Körper eingesetzt wird und dort eine längere Zeit verbleibt

Cross Translation:
FromToVia
Implantat implant implant — anything surgically implanted in the body