Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Happen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Happen (Duits) in het Frans

Happen:

Happen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Happen (Bissen)
    le casse-croûte; la friandise; le casse-graine
  2. der Happen (Bissen)
    la bouchée
  3. der Happen (Mus; Haché; Gemüse; Rest; Brei)
    le frichti; la tambouille; le fricot

Vertaal Matrix voor Happen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouchée Bissen; Happen Bissen; Biß; Mundvoll; Praline; Schnack; Schokoladepraline; Zwischenmahlzeit
casse-croûte Bissen; Happen Frühstück; Mittagessen
casse-graine Bissen; Happen
friandise Bissen; Happen Bissen; Biß; Delikatesse; Erfrischung; Erquickung; Herrlichkeit; Imbiß; Kandis; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Schnack; Süßigkeiten; Zwischenmahlzeit
frichti Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest
fricot Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest Ragout
tambouille Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest Ragout

Synoniemen voor "Happen":


Wiktionary: Happen


Cross Translation:
FromToVia
Happen peu; petit morceau bit — small amount of something
Happen morceau morsel — small fragment
Happen casse-croûte; casse-croute; hors-d'œuvre; goûter snack — a light meal