Duits

Uitgebreide vertaling voor Grinsen (Duits) in het Frans

Grinsen:

Grinsen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Grinsen (Lachen; Lächeln; Gelächter)
    le rire; l'éclats de rire; la grimace; le ricanement
  2. Grinsen (Grimasse)
    la grimace; le ricanement; le rictus
  3. Grinsen (Grimasse)
    la vanne; le ricanement; la remarque moqueuse
  4. Grinsen (Gegrinse)
    le ricanement; le ricanements; le rires étouffés

Vertaal Matrix voor Grinsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grimace Gelächter; Grimasse; Grinsen; Lachen; Lächeln Angrinsen
remarque moqueuse Grimasse; Grinsen
ricanement Gegrinse; Gelächter; Grimasse; Grinsen; Lachen; Lächeln Gegrinse; Gejohle; Gejubel; Gekicher; Gelach; Gespött; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung
ricanements Gegrinse; Grinsen
rictus Grimasse; Grinsen
rire Gelächter; Grinsen; Lachen; Lächeln Gekicher; Gelach
rires étouffés Gegrinse; Grinsen Gekicher; Gelach; Gelächter; Kichern; Lachen; Lacher
vanne Grimasse; Grinsen
éclats de rire Gelächter; Grinsen; Lachen; Lächeln Gekicher; Gelächter; Kichern; Lachanfälle; Lachen; Lacher; schallendes Gelächter