Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Gießer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gießer (Duits) in het Frans

Gießer:

Gießer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gießer (Gießkanne)
    l'arrosoir
  2. der Gießer (Kännchen; Kanne; Schenkkanne)
    la verseuse; le pot; la cruche; le broc
    • verseuse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cruche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • broc [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gießer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrosoir Gießer; Gießkanne Durchschlag; Sieb
broc Gießer; Kanne; Kännchen; Schenkkanne Kanne; Karaffe; Kännchen
cruche Gießer; Kanne; Kännchen; Schenkkanne Dreckskerl; Fittich; Flasche; Kanne; Karaffe; Krug; Krüge; Kännchen; Lump; Lümmel; Rüpel; Schuft; Stiesel; Tölpel; Wärmflasche; grobePerson; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
pot Gießer; Kanne; Kännchen; Schenkkanne Fäßchen; Gläschen; Kanne; Karaffe; Kochtopf; Kohleneimer; Kohlenkasten; Kurze; Kännchen; Schmortopf; Schnaps; Topf; Trinkglas; Tönnchen
verseuse Gießer; Kanne; Kännchen; Schenkkanne Kanne; Karaffe; Kännchen

Wiktionary: Gießer

Gießer
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens