Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschäftshaus (Duits) in het Frans

Geschäftshaus:

Geschäftshaus [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Geschäftshaus (Bürogebäude)
    le bureaux; l'immeuble de bureaux

Geschäftshaus [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Geschäftshaus
    le commerce; le magasin; l'immeuble-magasin
  2. Geschäftshaus (Handelsunternehmen; Handelshaus)
    la firme; l'entreprise commerciale; la maison de commerce

Vertaal Matrix voor Geschäftshaus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bureaux Bürogebäude; Geschäftshaus Arbeitstische; Arbeitszimmer; Büros; Gewerbe; Institutionen; Schreibtische; Sekretariate; Seminare; Studierzimmer; Werkbänke; Ämter
commerce Geschäftshaus Beschäftigung; Geschäfte; Geschäftsverkehr; Güterhandel; Handel; Handelsverkehr; Handeltreiben; Kaufhandel; Kommerzie
entreprise commerciale Geschäftshaus; Handelshaus; Handelsunternehmen Betrieb; Firma; Genossenschaft; Geschäftsbetrieb; Gesellschaft; Gesellschaftsfirma; Gewerbe; Gewerbebetrieb; Handelsgeschäft; Handelsgesellschaft; Handelsunternehmen; Konzern; Unternehmen
firme Geschäftshaus; Handelshaus; Handelsunternehmen Betrieb; Firma; Genossenschaft; Geschäftsbetrieb; Gesellschaft; Gesellschaftsfirma; Gewerbe; Gewerbebetrieb; Handelsgesellschaft; Handelsunternehmen; Konzern; Unternehmen
immeuble de bureaux Bürogebäude; Geschäftshaus Bürogebäude; Geschäftsgebäude
immeuble-magasin Geschäftshaus
magasin Geschäftshaus Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Speiseschrank; Vorratslager; Vorratsschrank; Warenhaus; Warenlager
maison de commerce Geschäftshaus; Handelshaus; Handelsunternehmen Betrieb; Firma; Genossenschaft; Gesellschaftsfirma

Computer vertaling door derden: