Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Gegenwart:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gegenwart (Duits) in het Frans

Gegenwart:

Gegenwart [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gegenwart
    l'heure actuelle; le présent
  2. die Gegenwart (Beisein; Anwesenheit)
    la présence

Vertaal Matrix voor Gegenwart:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heure actuelle Gegenwart
présence Anwesenheit; Beisein; Gegenwart Anwesenheit; Anwesenheitsinformationen; Beisein; Dasein; Existenz; Fortbestehen; Leben; Lebenswandel; Sein
présent Gegenwart Donation; Gabe; Geburtstaggeschenk; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
présent aktuell; auf Lager; augenblicklich; bestehend; bestehende; derzeitig; existierend; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; im Augenblick; im Moment; in diesem Moment; jetzig; jetzt; kontemporän; modern; momentan; neu; neuzeitlich; unbenutzt; verfügbar; vorhanden; vorrätig; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen; zur Verfügung; zur Verfügung stehende

Synoniemen voor "Gegenwart":


Wiktionary: Gegenwart

Gegenwart
noun
  1. Linguistik: deutsche Bezeichnung für Präsens; eine Zeitform von Verben, die aktuelles Geschehen anzeigt
  2. das räumliche Anwesendsein im hier und jetzt (zum Beispiel die Anwesenheit einer Person)
  3. das zeitliche Jetzt zwischen der Vergangenheit und der Zukunft
Gegenwart
noun
  1. existence d’une personne dans un lieu donner.
  2. Temps qui se déroule en ce moment

Cross Translation:
FromToVia
Gegenwart présent present — current time
Gegenwart indicatif présent; présent simple present — present tense

Verwante vertalingen van Gegenwart