Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Fußfessel:
  2. Wiktionary:
    • Fußfessel → abot


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fußfessel (Duits) in het Frans

Fußfessel:

Fußfessel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fußfessel
    l'entrave; la menottes
    • entrave [la ~] zelfstandig naamwoord
    • menottes [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Fußfessel (Fußeisen)
    le piège; la chausse-trape

Vertaal Matrix voor Fußfessel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chausse-trape Fußeisen; Fußfessel
entrave Fußfessel Behindern; Behinderung; Belästigung; Erschwerung; Fessel; Handschellen; Hemmnis; Hindern; Hindernis; Hürde; Klippe; Obstruktion; Störung
menottes Fußfessel Fessel; HAndschellen; Handschelle; Handschellen
piège Fußeisen; Fußfessel Arglist; Arglistigkeit; Falle; Heimtücke; Hinterhalt; Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Lauer; Verwicklung

Wiktionary: Fußfessel

Fußfessel
noun
  1. eine Fessel, die zum Gebrauch an den Fuß vorgesehen ist
    • Fußfesselabot
Fußfessel
noun
  1. pièce utilisée pour entraver les chevaux au pâturage. Il est fixé au paturon.