Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Flausen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Flausen (Duits) in het Frans

Flausen:

Flausen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flausen (Streich; Scherz; Ulk; )
    le tour; la niche; la drôlerie; la ruse
    • tour [le ~] zelfstandig naamwoord
    • niche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • drôlerie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ruse [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flausen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drôlerie Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk Drolligkeit; Freude; Humor; Narrheit; Possenhaftigkeit; Spaß; Spaßmacherei; Vergnügen; Witzigkeit; äusserung von Fröhlichkeit
niche Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk Abstellkammer; Abstellraum; Abteil; Aushöhlung; Box; Bubenstreich; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Gewächshäuser; Hohlraum; Hohlräume; Hundehütte; Höhle; Höhle im mauer; Höhlung; Hütte; Kapsel; Karton; Kasse; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Mauernische; Nische; Schachtel; Schelmerei; Schuppen; Spalte; Spitzbüberei; Stall; Verschlag
ruse Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk Abgefeimtheit; Arglist; Dreistigkeit; Durchtriebenheit; Falschheit; Gaunerstreich; Gemeinheit; Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Gewiegtheit; Hinterlist; Hinterlistigkeit; Intelligenz; Klugheit; Kniff; Kunstgriff; List; Listigkeit; Manöver; Niederträchtigkeit; Pfiffigkeit; Schlauheit; Schurkenstreich; Schurkerei; Schweinerei; Spitzfindigkeit; Trick; Verschlagenheit; Verständnis; Witzigkeit
tour Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk Ausflug; Behendigkeit; Bummel; Drechselbank; Drehbank; Drehung; Dreistigkeit; Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Exkursion; Fahrt; Fußwanderung; Gastspielreise; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Hochhaus; Hochhäuser; Kapriole; Kettenring; Kniff; Kreis; Kunstgriff; Lehrausflug; List; Partie; Passage; Pfiffigkeit; Reise; Ring; Rotation; Route; Runde; Rundfahrt; Rundgang; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schlauheit; Schloßturm; Schulausflug; Seereise; Spazieren; Spazierfahrt; Spaziergang; Spiel; Spielchen; Spitzfindigkeit; Spritzfahrt; Strecke; Studienreise; Tagesausflug; Tagestour; Teilstrecke; Tour; Tournee; Trick; Turm; Umdrehung; Umgang; Umwälzung; Verkehr; Witzigkeit; Wolkenkratzer; Zirkel; Zyklus; kleine Wanderung; lästige Arbeit; seine Runde machen; Überfahrt

Synoniemen voor "Flausen":