Einsturz in het Frans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Einsturz:
- déprédation; défaite; perte; dommage; dégât; avarie; écroulement; effondrement; effondrements; écroulements; affaissement; crise; dépression

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einsturz (Duits) in het Frans

Einsturz:

Einsturz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Einsturz (Verlust; Schäden; Schädigung; Einstürze)
la déprédation; la défaite; la perte; le dommage; le dégât; l'avarie
- déprédation [la ~] zelfstandig naamwoord
- défaite [la ~] zelfstandig naamwoord
- perte [la ~] zelfstandig naamwoord
- dommage [le ~] zelfstandig naamwoord
- dégât [le ~] zelfstandig naamwoord
- avarie [la ~] zelfstandig naamwoord
der Einsturz (Zusammenbruch; Zusammensturz; Fall)
l'écroulement; l'effondrement
- écroulement [le ~] zelfstandig naamwoord
- effondrement [le ~] zelfstandig naamwoord
der Einsturz (Einstürzen)
l'effondrements; l'écroulements
- effondrements [le ~] zelfstandig naamwoord
- écroulements [le ~] zelfstandig naamwoord
der Einsturz (Einbruch; Zusammenbruch; Zusammensturz)
l'effondrement; l'écroulement; l'affaissement
- effondrement [le ~] zelfstandig naamwoord
- écroulement [le ~] zelfstandig naamwoord
- affaissement [le ~] zelfstandig naamwoord
der Einsturz (Rückfall; Zusammenbruch; Depression; Schwäche; Rückgang; Flaute; Einstürzen; Niedergang)
la crise; la dépression
- crise [la ~] zelfstandig naamwoord
- dépression [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Einsturz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
affaissement	Einbruch; Einsturz; Zusammenbruch; Zusammensturz	Abrutchen; Absacken; Bodensenkung; Einsenkung; Einsinken; Mulde; Niederung; Senke; Senkung; Wegsacken
avarie	Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust	Abbruch; Beeinträchtigung; Defekt; Einbuße; Fehler; Havarie; Haverei
crise	Depression; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Zusammenbruch	Alarm; Armut; Elend; Gehirnblutung; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Krise; Not; Notzustand; Wende; Wendepunkt; apolectischen Infarct; niedrige Konjunktur
dommage	Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust	Abbruch; Beeinträchtigung; Beschädigen; Beschädigung; Defekt; Einbuße; Fehler; Jammer; Nachteil; Schade; Schaden; Schaden zufügen; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verletzen; Verlust
défaite	Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust	Beschädigung; Niederlage; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schlappe; Schäden; Schädigung; Verlieren; Verlust
dégât	Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust	Abbruch; Beeinträchtigung; Beschädigung; Einbuße; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verlust
dépression	Depression; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Zusammenbruch	Depression; Einstürze; Gemütsleiden; Geschäftsflaute; Geschäftsstille; Krise; Last des Lebens; Tief; Tiefkonjunktur; Traurigkeit; Trübsinn; niedrige Konjunktur
déprédation	Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust	Raubbau
effondrement	Einbruch; Einsturz; Fall; Zusammenbruch; Zusammensturz	Einstürze; Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen; Zusammenbrechen; Zusammenbrüche
effondrements	Einsturz; Einstürzen
perte	Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust	Abbruch; Beeinträchtigung; Einbuße; Fall; Niederlage; Schlappe; Verderben; Verlieren; Verlust
écroulement	Einbruch; Einsturz; Fall; Zusammenbruch; Zusammensturz	Einsinken; Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen; Wegsacken; Zusammenbrechen
écroulements	Einsturz; Einstürzen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dommage		bedauerlich; leider; schade; verdrießlich; ärgerlich

Synoniemen voor "Einsturz":

Zusammenbruch

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Einsturz van Duits naar Frans

Uitgebreide vertaling voor Einsturz (Duits) in het Frans

Einsturz:

Einsturz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Einsturz (Verlust; Schäden; Schädigung; Einstürze)

der Einsturz (Zusammenbruch; Zusammensturz; Fall)

der Einsturz (Einstürzen)

der Einsturz (Einbruch; Zusammenbruch; Zusammensturz)

der Einsturz (Rückfall; Zusammenbruch; Depression; Schwäche; Rückgang; Flaute; Einstürzen; Niedergang)

Vertaal Matrix voor Einsturz:

Synoniemen voor "Einsturz":