Einstürzen in het Frans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Einstürzen:
- décès; mort; mortalité; décéder; cas de décès; écroulement; effondrement; crise; dépression; éboulement; effondrements; écroulements

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einstürzen (Duits) in het Frans

Einstürzen:

Einstürzen [das ~] zelfstandig naamwoord

Einstürzen (Sterben; Einbüssen)
le décès; la mort; la mortalité; le décéder; le cas de décès
- décès [le ~] zelfstandig naamwoord
- mort [la ~] zelfstandig naamwoord
- mortalité [la ~] zelfstandig naamwoord
- décéder [le ~] zelfstandig naamwoord
- cas de décès [le ~] zelfstandig naamwoord
Einstürzen (Hinfallen; Niederfallen)
l'écroulement; l'effondrement
- écroulement [le ~] zelfstandig naamwoord
- effondrement [le ~] zelfstandig naamwoord
Einstürzen (Rückfall; Zusammenbruch; Depression; Schwäche; Rückgang; Flaute; Einsturz; Niedergang)
la crise; la dépression
- crise [la ~] zelfstandig naamwoord
- dépression [la ~] zelfstandig naamwoord
Einstürzen (Zusammenbrechen)
l'éboulement; l'effondrement; l'écroulement
- éboulement [le ~] zelfstandig naamwoord
- effondrement [le ~] zelfstandig naamwoord
- écroulement [le ~] zelfstandig naamwoord
Einstürzen (Einsturz)
l'effondrements; l'écroulements
- effondrements [le ~] zelfstandig naamwoord
- écroulements [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Einstürzen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cas de décès	Einbüssen; Einstürzen; Sterben	Hinscheiden; Mortalität; Sterbefall; Sterben; Tod; Todesfall
crise	Depression; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Zusammenbruch	Alarm; Armut; Elend; Gehirnblutung; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Krise; Not; Notzustand; Wende; Wendepunkt; apolectischen Infarct; niedrige Konjunktur
décès	Einbüssen; Einstürzen; Sterben	Hinscheiden; Mortalität; Sterbefall; Sterbefälle; Sterben; Tod; Todesfall; Todesfälle
décéder	Einbüssen; Einstürzen; Sterben
dépression	Depression; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Zusammenbruch	Depression; Einstürze; Gemütsleiden; Geschäftsflaute; Geschäftsstille; Krise; Last des Lebens; Tief; Tiefkonjunktur; Traurigkeit; Trübsinn; niedrige Konjunktur
effondrement	Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen; Zusammenbrechen	Einbruch; Einsturz; Einstürze; Fall; Zusammenbruch; Zusammenbrüche; Zusammensturz
effondrements	Einsturz; Einstürzen
mort	Einbüssen; Einstürzen; Sterben	Hinscheiden; Mortalität; Sterbefall; Sterben; Tod; Todesfall; Toter
mortalité	Einbüssen; Einstürzen; Sterben	Hinscheiden; Mortalität; Sterbefall; Sterben; Sterblichkeit; Sterblichkeitsziffer; Tod; Todesfall
éboulement	Einstürzen; Zusammenbrechen	Einsinken; Wegsacken
écroulement	Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen; Zusammenbrechen	Einbruch; Einsinken; Einsturz; Fall; Wegsacken; Zusammenbruch; Zusammensturz
écroulements	Einsturz; Einstürzen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
décéder		abkratzen; absterben; aussterben; dahingehen; eingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; erlöschen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; im Sterben liegen; sterben; umkommen; verscheiden; versterben; zugrunde gehen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mort		ausgestorben; freudlos; geistlos; kraftlos; lahm; leblos; lustlos; matt; menschenleer; schlaff; schlapp; seelenlos; seliger; träge; unbeseelt; verlassen; verstorbener; öde

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Einstürzen van Duits naar Frans

Uitgebreide vertaling voor Einstürzen (Duits) in het Frans

Einstürzen:

Einstürzen [das ~] zelfstandig naamwoord

Einstürzen (Sterben; Einbüssen)

Einstürzen (Hinfallen; Niederfallen)

Einstürzen (Rückfall; Zusammenbruch; Depression; Schwäche; Rückgang; Flaute; Einsturz; Niedergang)

Einstürzen (Zusammenbrechen)

Einstürzen (Einsturz)

Vertaal Matrix voor Einstürzen: