Ehre in het Frans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Ehre:
- honneur; fierté; orgueil; gloire; réputation; sentiment d'honneur; respect; louanges; éloge; notoriété; considération; renommée; prestige; nom; splendeur; dignité; respect de soi-même; amour-propre
Wiktionary:
- Ehre → honneur, gloire, hommage
- Ehre → honneur, gloire, louange

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ehre (Duits) in het Frans

Ehre:

Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord

die Ehre (Ehrgefühl; Stolz)
l'honneur; la fierté; l'orgueil; la gloire; la réputation; le sentiment d'honneur
- honneur [le ~] zelfstandig naamwoord
- fierté [la ~] zelfstandig naamwoord
- orgueil [le ~] zelfstandig naamwoord
- gloire [la ~] zelfstandig naamwoord
- réputation [la ~] zelfstandig naamwoord
- sentiment d'honneur [le ~] zelfstandig naamwoord
die Ehre
l'honneur; le respect; le louanges; l'éloge
- honneur [le ~] zelfstandig naamwoord
- respect [le ~] zelfstandig naamwoord
- louanges [le ~] zelfstandig naamwoord
- éloge [le ~] zelfstandig naamwoord
die Ehre (Ruf; Name)
la réputation; la notoriété; la considération; la renommée; le prestige
- réputation [la ~] zelfstandig naamwoord
- notoriété [la ~] zelfstandig naamwoord
- considération [la ~] zelfstandig naamwoord
- renommée [la ~] zelfstandig naamwoord
- prestige [le ~] zelfstandig naamwoord
die Ehre (Reputation; Name; Schrei; Ruf)
le nom; la réputation; le prestige; la notoriété
- nom [le ~] zelfstandig naamwoord
- réputation [la ~] zelfstandig naamwoord
- prestige [le ~] zelfstandig naamwoord
- notoriété [la ~] zelfstandig naamwoord
die Ehre (Glorie; Ruhm)
la splendeur; la gloire
- splendeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- gloire [la ~] zelfstandig naamwoord
die Ehre (Selbstachtung)
la dignité; le respect de soi-même; l'amour-propre
- dignité [la ~] zelfstandig naamwoord
- respect de soi-même [le ~] zelfstandig naamwoord
- amour-propre [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ehre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
amour-propre	Ehre; Selbstachtung
considération	Ehre; Name; Ruf	Abwägen; Abwägung; Achtung; Anerkenntnis; Anerkennung; Ansehen; Beachtung; Bedenken; Besinnung; Ehrerbietung; Ehrfurcht; Erwägen; Erwägung; Grübelei; Grübeln; Hochachtung; Meditation; Nachdenken; Nachsinnen; Prestige; Reflexion; Respekt; Schonung; Schätzung; Verschonung; Wertung; Werturteil; Würdigung; Überlegung
dignité	Ehre; Selbstachtung	Anspruchtitel; Anstand; Ehrfurcht gebietend; Feierlichkeit; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Stattlichkeit; Vornehmheit; Würde
fierté	Ehre; Ehrgefühl; Stolz	Hochmut; Stolz
gloire	Ehre; Ehrgefühl; Glorie; Ruhm; Stolz	Funkeln; Glänzen; Stolz
honneur	Ehre; Ehrgefühl; Stolz	Achten; Anständigkeit; Biegung; Bändchen; Ehren; Ehrung; Erweisen der Ehre; Funkeln; Glänzen; Rechtschaffenheit; Schicklichkeit; Sittsamkeit; Stolz; Tugendhaftigkeit
louanges	Ehre	Empfehlung; Lobgedicht; Lobrede; Preisrede; Referenz
nom	Ehre; Name; Reputation; Ruf; Schrei	Aufstellung; Ausdruck; Bezeichnung; Ernennung; Nachname; Name; Nennwort; Nomen; Substantiv
notoriété	Ehre; Name; Reputation; Ruf; Schrei	Bekanntgabe; Bekanntmachung; Meldung; Mitteilung; Ruchbarkeit; Verlautbarung
orgueil	Ehre; Ehrgefühl; Stolz	Anmassung; Anmaßung; Arroganz; Eigenbildung; Erhabenheit; Geckenhaftigkeit; Geckerei; Hochmut; Hochmütigkeit; Hoffart; Prahlerei; Prunk; Selbstgefälligkeit; Stolz; Überheblichkeit
prestige	Ehre; Name; Reputation; Ruf; Schrei	Ansehen; Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Prestige; Stattlichkeit; Stolz
renommée	Ehre; Name; Ruf	Berühmtheit; Renommee; Ruf; Ruhm
respect	Ehre	Achtung; Anerkenntnis; Anerkennung; Beachtung; Ehrerbietung; Ehrfurcht; Hochachtung; Respekt; Schonung; Schätzung; Verschonung; Wertung; Werturteil; Würdigung
respect de soi-même	Ehre; Selbstachtung	Eigenwert; Selbstachtung; Selbstwert
réputation	Ehre; Ehrgefühl; Name; Reputation; Ruf; Schrei; Stolz	Bekanntheit; Reputationen
sentiment d'honneur	Ehre; Ehrgefühl; Stolz	Stolz
splendeur	Ehre; Glorie; Ruhm	Funkeln; Fülle; Glanz; Glänzen; Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Vortrefflichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit
éloge	Ehre	Lobgedicht; Lobrede; Preisrede

Synoniemen voor "Ehre":

Anerkennung; Ehrung

Wiktionary: Ehre

Ehre

noun

innere Würde
- Ehre → honneur; gloire

Ehre

noun

(term, Jurisprudence féodale) devoir que le vassal tenir de rendre au seigneur dont son fief relevait.
- hommage → Würdigung; Ehre; Hommage
sentiment d’une dignité morale, estimer plus haut que tous les biens, et qui porter certaines personnes à des actions loyales, nobles et courageux.
- honneur → Ehre

Cross Translation:

From	To	Via
• Ehre	→ honneur	↔ honour — token of praise or respect
• Ehre	→ gloire; louange	↔ kudos — praise, accolades
• Ehre	→ honneur	↔ eer — aanzien, roem

Verwante vertalingen van Ehre

Remove Ads

Vertaal Ehre van Duits naar Frans

Uitgebreide vertaling voor Ehre (Duits) in het Frans

Ehre:

Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord

die Ehre (Ehrgefühl; Stolz)

die Ehre

die Ehre (Ruf; Name)

die Ehre (Reputation; Name; Schrei; Ruf)

die Ehre (Glorie; Ruhm)

die Ehre (Selbstachtung)

Vertaal Matrix voor Ehre:

Synoniemen voor "Ehre":

Wiktionary: Ehre

Verwante vertalingen van Ehre