Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Ehehälfte:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ehehälfte (Duits) in het Frans

Ehehälfte:

Ehehälfte [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ehehälfte (Gatte; Gattin; Frau; )
    l'épouse; la femme; la partenaire
    • épouse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • femme [la ~] zelfstandig naamwoord
    • partenaire [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Ehehälfte
    l'autre moitié; l'épouse; la moitié; l'époux

Vertaal Matrix voor Ehehälfte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autre moitié Ehehälfte
femme Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib Frau; Frauenzimmer; Fräulein; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Hausfrau; Lebensgefährtin; Mann; Weib; Weibsbild
moitié Ehehälfte Halbe; Hälfte
partenaire Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib Begleiter; Ehegatte; Firmeninhaber; Frau; Freund; Gatte; Gattin; Gefährte; Gefährtin; Gemahl; Gemahlin; Genosse; Geselle; Gesellin; Gesellschafter; Kamerad; Kompagnon; Komplize; Kumpel; Lebenspartner; Macker; Mann; Mitinhaber; Mitkämpfer; Partner; Sozius; Teilhaber; Weib
épouse Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib Ehepartner; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Lebensgefährte; Lebensgefährtin; Mann; Partner; Weib
époux Ehehälfte Ehegatte; Ehepartner; Gatte; Gemahl; Lebensgefährte; Lebenspartner; Mann; Partner
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partenaire Partner

Synoniemen voor "Ehehälfte":