Bescheidenheit in het Frans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Bescheidenheit:
- humilité; docilité; simplicité; sobriété; modestie; retenue; frugalité; pénurie; pauvreté; modération; dépouilement; complaisance; obligeance; modicité; serviabilité; prévenance; discrétion; bienveillance
Wiktionary:
- Bescheidenheit → modestie
- Bescheidenheit → humilité, modestie

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bescheidenheit (Duits) in het Frans

Bescheidenheit:

Bescheidenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Bescheidenheit (Untertänigkeit; Unterwürfigkeit)
l'humilité; la docilité
- humilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- docilité [la ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Einfachheit; Genügsamkeit)
la simplicité
- simplicité [la ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Einfalt; Schlichtheit; Genügsamkeit; Anspruchslosigkeit)
la sobriété; la modestie; la retenue; la simplicité; la frugalité
- sobriété [la ~] zelfstandig naamwoord
- modestie [la ~] zelfstandig naamwoord
- retenue [la ~] zelfstandig naamwoord
- simplicité [la ~] zelfstandig naamwoord
- frugalité [la ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Schlichtheit; Einfalt; Einfachheit; Anspruchslosigkeit)
la simplicité; la frugalité; la pénurie; la pauvreté; la modération; la sobriété; la modestie; le dépouilement
- simplicité [la ~] zelfstandig naamwoord
- frugalité [la ~] zelfstandig naamwoord
- pénurie [la ~] zelfstandig naamwoord
- pauvreté [la ~] zelfstandig naamwoord
- modération [la ~] zelfstandig naamwoord
- sobriété [la ~] zelfstandig naamwoord
- modestie [la ~] zelfstandig naamwoord
- dépouilement [le ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Zuvorkommendheit; Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; Gefügigkeit; Gefälligkeit; Entgegenkommen; Anspruchslosigkeit; Dienstfertigkeit; Wohlwollen; Gehorsam; Folgsamkeit; Genügsamkeit)
la complaisance; l'obligeance; la modicité; l'humilité; la serviabilité; la retenue; la prévenance; la discrétion; la bienveillance; la modestie
- complaisance [la ~] zelfstandig naamwoord
- obligeance [la ~] zelfstandig naamwoord
- modicité [la ~] zelfstandig naamwoord
- humilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- serviabilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- retenue [la ~] zelfstandig naamwoord
- prévenance [la ~] zelfstandig naamwoord
- discrétion [la ~] zelfstandig naamwoord
- bienveillance [la ~] zelfstandig naamwoord
- modestie [la ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Anspruchslosheit)
la modestie; la discrétion
- modestie [la ~] zelfstandig naamwoord
- discrétion [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bescheidenheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bienveillance	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Bereitschaft; Bereitwilligkeit; Duldsamkeit; Erwägung; Freigebigkeit; Freundlichkeit; Freundschaftlichkeit; Gastfreiheit; Gastfreundschaft; Gutartigkeit; Gutheit; Gutherzigkeit; Gutmütigkeit; Güte; Herzlichkeit; Jovialität; Konzession; Liebeswerk; Milde; Mildtätigkeit; Nachgiebigkeit; Nachsicht; Rücksichtnahme; Sanftheit; Sanftmut; Toleranz; Verträglichkeit; Weiche; Weichheit; Wohltat; Wohltätigkeit; Wohlwollen
complaisance	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Entgegenkommen; Freundlichkeit; Gefälligkeit; Wohlwollen
discrétion	Anspruchslosheit; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Beherrschung; Geheimhaltung; Geheimhaltungspflicht; Reserviertheit; Schweigsamkeit; Stille; Stillschweigen; Takt; Verschlossenheit; Verschwiegenheit; Zartgefühl; Zurückhaltung
docilité	Bescheidenheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit	Anordnung; Bereitschaft; Bereitwilligkeit; Disziplin; Folgsamkeit; Gehorsamkeit; Unterwerfung; Verordnung; Vorschrift; Willigkeit; Zahmheit
dépouilement	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit
frugalité	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit	Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Magerheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
humilité	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Demut; Kargheit; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
modestie	Anspruchslosheit; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Einfachheit; Einfalt; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Schlichtheit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Besonnenheit; Kargheit; Keuschheit; Mäßigung; Rechtschaffenheit; Sittsamkeit; Spärlichkeit; Tugendhaftigkeit; Unbeflecktheit; Zurückgezogenheit; Ärmlichkeit
modicité	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit
modération	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Besonnenheit; Erleichterung; Linderung; Milderung; Mäßigung
obligeance	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Freundlichkeit; Gefälligkeit; Hilfsbereitschaft; Wohlwollen
pauvreté	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Druck; Dürftigkeit; Elend; Ermangelung; Hagerkeit; Hilfsbedürftigkeit; Kargheit; Katastrophe; Knappheit; Magerheit; Magerkeit; Mangel; Mißgeschick; Not; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Spärlichkeit; Unglück; Ärmlichkeit
prévenance	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit
pénurie	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Ermangelung; Fehlbetrag; Fehlmenge; Gebrechen; Kargheit; Knappheit; Mangel; Manko; Schwäche; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
retenue	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Einfalt; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Schlichtheit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Abhalten; Hindern; Keuschheit; Mäßigung; Unbeflecktheit; Zurückgezogenheit
serviabilité	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft
simplicité	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit	Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Natürlichkeit; Schlichtheit; Unschuld; Unverdorbenheit
sobriété	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit

Synoniemen voor "Bescheidenheit":

Wiktionary: Bescheidenheit

Bescheidenheit

noun

unaufdringliche Zurückhaltung
- Bescheidenheit → modestie

Bescheidenheit

noun

retenue dans la manière de penser et de parler de soi.
- modestie → Bescheidenheit; Demut

Cross Translation:

From	To	Via
• Bescheidenheit	→ humilité	↔ humility — characteristic of being humble
• Bescheidenheit	→ modestie	↔ modesty — the quality of being modest

Remove Ads

Vertaal Bescheidenheit van Duits naar Frans

Uitgebreide vertaling voor Bescheidenheit (Duits) in het Frans

Bescheidenheit:

Bescheidenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Bescheidenheit (Untertänigkeit; Unterwürfigkeit)

die Bescheidenheit (Einfachheit; Genügsamkeit)

die Bescheidenheit (Einfalt; Schlichtheit; Genügsamkeit; Anspruchslosigkeit)

die Bescheidenheit (Schlichtheit; Einfalt; Einfachheit; Anspruchslosigkeit)

die Bescheidenheit (Zuvorkommendheit; Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; Gefügigkeit; Gefälligkeit; Entgegenkommen; Anspruchslosigkeit; Dienstfertigkeit; Wohlwollen; Gehorsam; Folgsamkeit; Genügsamkeit)

die Bescheidenheit (Anspruchslosheit)

Vertaal Matrix voor Bescheidenheit:

Synoniemen voor "Bescheidenheit":

Wiktionary: Bescheidenheit