Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beschauer (Duits) in het Frans

Beschauer:

Beschauer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Beschauer (Waarenprüfer)
    l'inspecteur; le dégustateur; l'expert; le contrôleur
  2. der Beschauer (Betrachter)
    le contemplateur

Vertaal Matrix voor Beschauer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contemplateur Beschauer; Betrachter
contrôleur Beschauer; Waarenprüfer Aufseher; Aufsichtsbeamte; Controller; Fahnder; Inspekteur; Inspektor; Kontrolleur; jemand die Aufsicht führt über
dégustateur Beschauer; Waarenprüfer
expert Beschauer; Waarenprüfer Experte; Fachmann; Fachmänner; Sachkundige; Sachverständige; Spezialist; fachkundige Person; fachkundigePerson
inspecteur Beschauer; Waarenprüfer Aufsichtsbeamte; Beauftragte; Bevollmächtigte; Fahnder; Generalinspektor; Inspekteur; Inspektor; Kontrolleur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
expert befähig; bewandert; erfahren; fachgerecht; fachkundig; fachmännisch; fähig; geschult; gewandt; geübt; kapabel; kompetent; qualifiziert; sachkundig; sachverständig