Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Arztpraxis:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Arztpraxis (Duits) in het Frans

Arztpraxis:

Arztpraxis [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Arztpraxis (Praxis)
    le cabinet de médecin; la pratique; l'entraînement; la formation; l'étude; l'exercice

Vertaal Matrix voor Arztpraxis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cabinet de médecin Arztpraxis; Praxis
entraînement Arztpraxis; Praxis Abrichten; Abrichtung; Ausbildung; Bildung; Dressur; Entwicklung; Erfahrung; Erziehung; Geübtheit; Jähzorn; Kundig machen; Praxis; Routine; Schulung; Training; Treibstrom
exercice Arztpraxis; Praxis Ausbildung; Ausübung; Erfahrung; Fingerübung; Geschäftsjahr; Geübtheit; Körperübung; Praxis; Rettungsbootübung; Routine; Schulung; Training; Übung
formation Arztpraxis; Praxis Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Dressur; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erfahrung; Erhöhung; Erziehung; Formation; Fortbildung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Gestaltung; Geübtheit; Kundig machen; Praxis; Routine; Schule; Schulung; Training; Unterricht; Unterrichtswesen; Wachstum; Zunahme; Zuwachs
pratique Arztpraxis; Praxis Ausübung; Erfahrung; Geübtheit; Praxis; Routine
étude Arztpraxis; Praxis Erfahrung; Geübtheit; Kurs; Kursus; Lehrgang; Praxis; Prüfung; Routine; Studium; Test
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pratique albern; angewandt; anspruchslos; bei weitem; brauchbar; die Praxis betreffend; dumm; einfach; geistlos; glatt; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; nicht schwer; praktisch; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig

Synoniemen voor "Arztpraxis":


Wiktionary: Arztpraxis

Arztpraxis
noun
  1. Arbeitsstätte eines niedergelassen Allgemeinmediziners oder Facharztes