Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Anlaß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anlaß (Duits) in het Frans

Anlaß:

Anlaß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Anlaß (Grund; Beweggrund; Motiv; Ursache)
    la raison; la cause; la provocation; le motif; le fondement; le germe
    • raison [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cause [la ~] zelfstandig naamwoord
    • provocation [la ~] zelfstandig naamwoord
    • motif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fondement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • germe [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Anlaß (Grund)
    la raison; la cause directe

Vertaal Matrix voor Anlaß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cause Anlaß; Beweggrund; Grund; Motiv; Ursache Anstiftung; Auslösung; Grund; Ursache
cause directe Anlaß; Grund
fondement Anlaß; Beweggrund; Grund; Motiv; Ursache Ausgangspunkt; Begründung; Fundierung; Grundbegriff; Keim; Prinzip
germe Anlaß; Beweggrund; Grund; Motiv; Ursache Keim; Samen; kleineKeim
motif Anlaß; Beweggrund; Grund; Motiv; Ursache Begründung; Beweggrund; Dessin; Grund; Inhalt eines Buches; Motiv; Motivation; Muster; Thema; Thema eines Buches; Ursache; Zeichnung
provocation Anlaß; Beweggrund; Grund; Motiv; Ursache Anstiften; Anstiftung; Aufwiegelei; Auslösung; Erzeugung; Herausforderung; Hervorbringung; Hinkriegen; Produktion; Provokation; Provozieren; Schaffen
raison Anlaß; Beweggrund; Grund; Motiv; Ursache Denkvermögen; Einsicht; Einstellung; Gehirn; Geist; Geistererscheinung; Geistesvermögen; Gerechtigkeit; Gespenstererscheinung; Grund; Intellekt; Intelligenz; Recht; Stimmung; Ursache; Vernunft; Vernünftigkeit; Verstand; Weisheit; mit Rede

Wiktionary: Anlaß

Anlaß
noun
  1. Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.