Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal Angewohnheit

Vertaal Angewohnheit van Duits naar Frans

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Angewohnheit:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Angewohnheit (Duits) in het Frans

Angewohnheit:

Angewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Angewohnheit (Abglanz; Schein)
    l'ombre; la lueur; l'étincelle; la trace; la pointe; la bouffée; le soupçon
    • ombre [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lueur [la ~] zelfstandig naamwoord
    • étincelle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trace [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pointe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bouffée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • soupçon [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Angewohnheit (Überlieferung; Tradition; Gewohnheit; )
    la tradition; la coutume; la légende; le conte; l'habitude; l'usage; le mythe
    • tradition [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coutume [la ~] zelfstandig naamwoord
    • légende [la ~] zelfstandig naamwoord
    • conte [le ~] zelfstandig naamwoord
    • habitude [la ~] zelfstandig naamwoord
    • usage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mythe [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Angewohnheit (Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; )
    la moeurs
    • moeurs [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Angewohnheit (Gültigkeit; Allgemeinheit; Gewohnheit; )
    la validité générale; le cours; la circulation

Vertaal Matrix voor Angewohnheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouffée Abglanz; Angewohnheit; Schein
circulation Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte Kreislauf; Kreisläufe; Rundlauf; Schwalle; Ströme; Umlauf; Zirkulation; öffentliche Verkehrsmittel
conte Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Erzählung; Fabel; Geschichte; Legende; Märchen; Überlieferung
cours Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte Böschung; Entwicklung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Glaubenslehre; Kurs; Kursus; Lehre; Lehrgang; Progression; Schulhöfe; Schulplätze; Schulstunde; Studium; Stunde; Unterricht; Unterrichtsstunde; Verlauf; Vorlesung in der Universität; Wohnhöfe; anteilkursen; kursnotierungen
coutume Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Anwendung; Benutzung; Brauch; Gebrauch; Sitte; Verwendung; Volksbrauch; Volkssitte
habitude Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Anwendung; Benutzung; Gebrauch; Verwendung
lueur Abglanz; Angewohnheit; Schein Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Funke; Funkeln; Fünkchen; Glitzern; Glänzen; Glühen; Halbdunkel; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schein; Schimmer; Schimmern; Signalflamme; Zwielicht
légende Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Beschriftung; Beschriftungstext; Erzählung; Geschichte; Legende; Titel; Titelleiste; Untertitel; Untertitel für Hörgeschädigte; Überlieferung
moeurs Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte Bräuche; Sitten; Traditionen; Überlieferungen
mythe Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Erzählung; Geschichte; Legende; Mythos; Überlieferung
ombre Abglanz; Angewohnheit; Schein Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Halbdunkel; Hirngespinst; Schatten; Schattenbild; Schein; Schemen; Schlagschatten; Silhouette
pointe Abglanz; Angewohnheit; Schein Ausladung; Berggipfel; Drahtnagel; Fleck; Gipfel; Graviernadel; Gravierstichel; Höchsterreichbare; Höhepunkt; Klecks; Knochenvorsatz; Pointe; Radiernadel; Spitze; Stichel; Stichelei; Vorsprung; Zenit; höchster Punkt
soupçon Abglanz; Angewohnheit; Schein Ahnung; Annahme; Annehmen; Argwohn; Deut; Eingebung; Glaube; Mißtrauen; Schuß; Spritzer; Spur; Verdacht; Vermuten; Vermutung; Voraussetzung; Vorgefühl
trace Abglanz; Angewohnheit; Schein Ablaufverfolgungsabhängigkeit; Anspielung; Fingerzeig; Fußabdruck; Fußspur; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink
tradition Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Anwendung; Benutzung; Erzählung; Gebrauch; Geschichte; Legende; Verwendung; Überlieferung
usage Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Anwendung; Benutzung; Brauch; Gebrauch; Handhabung; Hantieren; Nutzung; Sitte; Sprachgebrauch; Verwendung; Verwendungsabhängigkeit; Verwertung; Volksbrauch; Volkssitte; Wortgebrauch
validité générale Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte
étincelle Abglanz; Angewohnheit; Schein Flimmern; Funke; Fünkchen; Glitzern
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
cours Kurs
ombre Schattierung

Synoniemen voor "Angewohnheit":


Wiktionary: Angewohnheit

Angewohnheit
noun
  1. Handlung, die zur Routine wurde und immer wieder, oft unbewusst, wiederholt wird
Angewohnheit

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Angewohnheit







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0469 seconde
Page rendered in 1.0 seconds