Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Agent:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Agent (Duits) in het Frans

Agent:

Agent [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Agent (Geschäftsreisende; Vertreter)
    le représentant; le vendeur; le commis-voyageur; le démarcheur
  2. der Agent (Impresario)
    l'impresario
  3. der Agent (Zwischenperson)
    l'intermédiaire
  4. der Agent
    l'agent
    • agent [le ~] zelfstandig naamwoord

Agent

  1. Agent

Vertaal Matrix voor Agent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agent Agent Erreger; Erzeuger; Polizist; Spion; Spitzel; Telefonist; Zuträger
commis-voyageur Agent; Geschäftsreisende; Vertreter
démarcheur Agent; Geschäftsreisende; Vertreter Akquisiteur; Kolporteur
impresario Agent; Impresario
intermédiaire Agent; Zwischenperson Kontaktperson; Medium; Mittelsperson; Schlichter; Unterhändler; Vermittler; Vermittlung; Zwischenhändler
représentant Agent; Geschäftsreisende; Vertreter Abgeordnete; Beauftragte; Bevollmächtigte; Botschafter; Delegierte; Deputierte; Exponent; Gesandte; Repräsentant; Unterhändler; Verkaufsvertreter; Vermittler; Vertreter
vendeur Agent; Geschäftsreisende; Vertreter Geschäftsinhaber; Geschäftsmann; Geschäftsmänner; Gewerbetreibende; Handelsmann; Handelsmänner; Hausierer; Händler; Kaufmann; Ladenangestellte; Straßenhändler; Unternehmer; Vertriebsmitarbeiter
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Agent Agent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intermédiaire intermediär; vermittelnd; zwischenliegend

Synoniemen voor "Agent":


Wiktionary: Agent

Agent
Cross Translation:
FromToVia
Agent agent agent — one who acts in place of another