Duits

Uitgebreide vertaling voor Abdichtung (Duits) in het Frans

Abdichtung:

Abdichtung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Abdichtung (Versiegelung)
    le colmatage; le cachetage; l'apposition des scellés
  2. die Abdichtung (Versiegelung; Versiegeln)
    le plombage; le cachetage
  3. die Abdichtung (Verschluß; Abschluß)
    le verrouillage

Vertaal Matrix voor Abdichtung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apposition des scellés Abdichtung; Versiegelung
cachetage Abdichtung; Versiegeln; Versiegelung
colmatage Abdichtung; Versiegelung
plombage Abdichtung; Versiegeln; Versiegelung Füllmaße; Füllstoff; Füllung; Plombe; Plombierung; Zahnfüllung
verrouillage Abdichtung; Abschluß; Verschluß Abdichten; Abriegeln; Abschliessen; Dichten; Schliessen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
verrouillage Sperre

Synoniemen voor "Abdichtung":


Wiktionary: Abdichtung

Abdichtung
noun
  1. Technik: das abdichten
Abdichtung
noun
  1. Action de rendre étanche.
  2. Action de rendre étanche