Einbruch: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Einbruch:
- cambriolage; effraction; infraction; transgression; atteinte; violation; effondrement; écroulement; affaissement
Wiktionary:
- Einbruch → cambriolage, effraction
- Einbruch → cambriolage

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einbruch (Duits) in het Frans

der Einbruch
le cambriolage; l'effraction
- cambriolage [le ~] zelfstandig naamwoord
- effraction [la ~] zelfstandig naamwoord
der Einbruch
l'infraction; la transgression; l'atteinte; la violation
- infraction [la ~] zelfstandig naamwoord
- transgression [la ~] zelfstandig naamwoord
- atteinte [la ~] zelfstandig naamwoord
- violation [la ~] zelfstandig naamwoord
der Einbruch (Einsturz; Zusammenbruch; Zusammensturz)
l'effondrement; l'écroulement; l'affaissement
- effondrement [le ~] zelfstandig naamwoord
- écroulement [le ~] zelfstandig naamwoord
- affaissement [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
affaissement	Einbruch; Einsturz; Zusammenbruch; Zusammensturz	Abrutchen; Absacken; Bodensenkung; Einsenkung; Einsinken; Mulde; Niederung; Senke; Senkung; Wegsacken
atteinte	Einbruch	Beschädigen; Kränkung; Prellung; Treffer; Verletzen; Verletzung; Vertragsverletzung
cambriolage	Einbruch
effondrement	Einbruch; Einsturz; Zusammenbruch; Zusammensturz	Einsturz; Einstürze; Einstürzen; Fall; Hinfallen; Niederfallen; Zusammenbrechen; Zusammenbruch; Zusammenbrüche; Zusammensturz
effraction	Einbruch
infraction	Einbruch	strafbare Handlung
transgression	Einbruch	Ausschreitung; Entfremdung; Freveltat; Gesetzesübertretung; Verletzung; Zuwiderhandlung; Übertretung
violation	Einbruch	Vertragsverletzung
écroulement	Einbruch; Einsturz; Zusammenbruch; Zusammensturz	Einsinken; Einsturz; Einstürzen; Fall; Hinfallen; Niederfallen; Wegsacken; Zusammenbrechen; Zusammenbruch; Zusammensturz

Einbruch

das Eindringen in eine Örtlichkeit mit räuberischen Absichten
- Einbruch → cambriolage

Einbruch

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Einbruch	→ effraction	↔ break-in — the act of entering with the intent to steal
• Einbruch	→ cambriolage	↔ burglary — the crime of breaking into