Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. erwachsen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor erwachsen (Duits) in het Frans

erwachsen:

erwachsen bijvoeglijk naamwoord

  1. erwachsen (ausgewachsen; entwickelt; heiratsfähig)
    adulte; mature; mûr; formé
    • adulte bijvoeglijk naamwoord
    • mature bijvoeglijk naamwoord
    • mûr bijvoeglijk naamwoord
    • formé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor erwachsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adulte Erwachsene; Erwachsener
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adulte ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig
formé ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig gebildet; gelehrt; geschult; neu hergestellt; produziert
mature ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig geschlechtsreif
mûr ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig ausgetragen; reif

Synoniemen voor "erwachsen":


Wiktionary: erwachsen

erwachsen
adjective
  1. aus dem Kindesalter heraus, über das Jugendalter hinausgewachsen
erwachsen
adjective
  1. Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence.
  2. Qui suit la jeunesse.

Cross Translation:
FromToVia
erwachsen adulte adult — fully grown
erwachsen grandir grow up — to mature and become an adult
erwachsen grande; grand groot — volwassen

Verwante vertalingen van erwachsen