Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Knochen

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Knochen

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Knochen:
- jambe; os; os à ronger
- squelette
Wiktionary:
- Knochen → os
- Knochen → os, articulation du doigt, articulation, jointure du doigt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Knochen (Duits) in het Frans

Knochen:

Knochen [der ~] zelfstandig naamwoord

der Knochen (Verlängerung einer Ecke; Gebeine)
la jambe
- jambe [la ~] zelfstandig naamwoord
der Knochen (Gebeine)
l'os
- os [le ~] zelfstandig naamwoord
der Knochen
l'os à ronger
- os à ronger [le ~] zelfstandig naamwoord

Knochen [die ~] zelfstandig naamwoord

die Knochen (Skelett; Gebeine; Knochenbau; Gerüst; Gerippe)
le squelette
- squelette [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knochen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jambe	Gebeine; Knochen; Verlängerung einer Ecke	Pfote; Schenkel
os	Gebeine; Knochen	Knöchel
os à ronger	Knochen	Beruhigungspille
squelette	Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett	Chassis; Fahrgestell; Fensterrahmen; Gebeine; Gerippe; Gerüst; Gestell; Knochenbau; Rahmen; Skelett; dürres Geschöpf

Synoniemen voor "Knochen":

Bein; Gebein; Körperteil; Organ

Wiktionary: Knochen

Knochen

noun

Teil des Skeletts der Wirbeltiere
- Knochen → os
unzählbar: das Material, aus dem [1] ist
- Knochen → os

Knochen

noun

squelette|fr indén|fr tissu dur et calcifié du squelette des animaux vertébrés, consistant en très grande partie en carbonate de calcium, phosphate de calcium et gélatine.
- os → Knochen; Gebein

Cross Translation:

From	To	Via
• Knochen	→ os	↔ bone — material
• Knochen	→ os	↔ bone — component of a skeleton
• Knochen	→ articulation du doigt; articulation; jointure du doigt	↔ knuckle — joint of the finger

Verwante vertalingen van Knochen

nur noch Haut und Knochen