Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Kappe

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Kappe

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Kappe:
  2. kappen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kappe (Duits) in het Frans

Kappe:

Kappe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kappe (Mütze; Hut; Kopfbedeckung)
    la casquette; le chapeau; le bonnet; le béret; le couvre-chef; le feutre
    • casquette [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chapeau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bonnet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • béret [le ~] zelfstandig naamwoord
    • couvre-chef [le ~] zelfstandig naamwoord
    • feutre [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Kappe (Überdachung; Decke; Plane; )
    le toit; la capote; la couverture; la toiture; le dôme; la coupole; le recouvrement; le couvercle
    • toit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • capote [la ~] zelfstandig naamwoord
    • couverture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • toiture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dôme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coupole [la ~] zelfstandig naamwoord
    • recouvrement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • couvercle [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Kappe (Deckel)
    l'écale; le brou
    • écale [la ~] zelfstandig naamwoord
    • brou [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Kappe (Barett; Mütze; Uniformmütze)
    le bonnet; le béret; le capuchon
    • bonnet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • béret [le ~] zelfstandig naamwoord
    • capuchon [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Kappe (Mütze; Kopfbedeckung)
    le bonnet; le chapeau; la casquette; le couvre-chef; le feutre
  6. die Kappe
    la calotte sphérique; le segment sphérique
  7. die Kappe (Kopfbedeckung; Mütze; Hut)
    le couvre-chef

Vertaal Matrix voor Kappe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonnet Barett; Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Uniformmütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung
brou Deckel; Kappe
béret Barett; Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Uniformmütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung
calotte sphérique Kappe
capote Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Kapotte; Kapotthut
capuchon Barett; Kappe; Mütze; Uniformmütze Fratermütze; Kapuze; Regenhaube
casquette Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung
chapeau Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze Hut; Hütchen; Hüte; Kardinalshut; Kopfbedeckung
coupole Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Gewölbe; Kuppel; Kuppelgewölbe
couvercle Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Augenlid; Deckel
couverture Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Abdecktuch; Bedeckung; Bettdecke; Bezug; Buchumschlag; Dachbedeckung; Dachdecken; Deckblatt; Decke; Decken; Deckmantel; Einband; Einschlag; Umschlag; Vorsatz; Vorsatzblatt; Überdecke; Überzug
couvre-chef Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung
dôme Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Dom; Domkirche; Gewölbe; Haube; Helm; Helmdach; Helmdächer; Kathedrale; Kuppel; Kuppeldach; Kuppelgewölbe; Pavillion
feutre Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze Bleistift; Buntstift; Farbstift; Filz; Filzschreiber; Filzstift; Griffel; Schreibestift; Stift
recouvrement Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Einforderung; Einkassieren; Eintreibung; Forderung; Schuldforderung; Überfüllen
segment sphérique Kappe
toit Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung
toiture Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Dachbedeckung; Dachdecken; Decken; Deckplane; Haube; Plane
écale Deckel; Kappe Bast; Borke; Rinde; Schale

Synoniemen voor "Kappe":


Wiktionary: Kappe

Kappe
noun
  1. dicht den Kopf umschließende Kopfbedeckung
Kappe
noun
  1. Coiffure.
  2. couvre-chef destiné à couvrir la tête des femmes.
  3. sorte de coiffure sans bords ou à très petits bords.
Cross Translation:
FromToVia
• Kappe → couvercle ↔ top — lid, cap, cover

kappen:

kappen werkwoord (kappe, kappst, kappt, kappte, kapptet, gekappt)

  1. kappen (Bäume fällen; umhauen; hacken; )
    abattre; abattre des arbres
    • abattre werkwoord (abbats, abbat, abbattons, abbattez, )
    • abattre des arbres werkwoord
  2. kappen (abhauen; abhouwen)
    retrancher; couper; trancher; abattre
    • retrancher werkwoord (retranche, retranches, retranchons, retranchez, )
    • couper werkwoord (coupe, coupes, coupons, coupez, )
    • trancher werkwoord (tranche, tranches, tranchons, tranchez, )
    • abattre werkwoord (abbats, abbat, abbattons, abbattez, )
  3. kappen (Abnormal intrigieren; grabbeln; backen; )
    obséder; fasciner; captiver
    • obséder werkwoord (obsède, obsèdes, obsédons, obsédez, )
    • fasciner werkwoord (fascine, fascines, fascinons, fascinez, )
    • captiver werkwoord (captive, captives, captivons, captivez, )

Conjugations for kappen:

Präsens
  1. kappe
  2. kappst
  3. kappt
  4. kappen
  5. kappt
  6. kappen
Imperfekt
  1. kappte
  2. kapptest
  3. kappte
  4. kappten
  5. kapptet
  6. kappten
Perfekt
  1. habe gekappt
  2. hast gekappt
  3. hat gekappt
  4. haben gekappt
  5. habt gekappt
  6. haben gekappt
1. Konjunktiv [1]
  1. kappe
  2. kappest
  3. kappe
  4. kappen
  5. kappet
  6. kappen
2. Konjunktiv
  1. kappte
  2. kapptest
  3. kappte
  4. kappten
  5. kapptet
  6. kappten
Futur 1
  1. werde kappen
  2. wirst kappen
  3. wird kappen
  4. werden kappen
  5. werdet kappen
  6. werden kappen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kappen
  2. würdest kappen
  3. würde kappen
  4. würden kappen
  5. würdet kappen
  6. würden kappen
Diverses
  1. kappe!
  2. kappt!
  3. kappen Sie!
  5. gekappt
  6. kappend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trancher Abschpalten; Absondern; Abtrennen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abattre Bäume fällen; abhauen; abholzen; abhouwen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen abbrechen; abschießen; auseinandernehmen; brechen; deprimieren; entzwei gehen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fertigmachen; fusilieren; fällen; ganz kaputt und auseinander holen; herabschiessen; herabspringen; herunterschiessen; hinunterschiessen; in Stücke brechen; niederschießen; niederschlagen; schießen auf; schlachten; schnell nach unten schießen; totschießen; töten; umblasen; umbringen; umhauen; umkippen; umschlagen; umwehen; wegbrechen; zerbrechen; zu Boden schlagen; über den Haufen schießen
abattre des arbres Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen
captiver Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften aneinanderreihen; faszinieren; fesseln; intrigieren; ketten; verketten
couper abhauen; abhouwen; kappen Trumpf spielen; abbrechen; abkoppeln; abkürzen; abreißen; abschneiden; absetzen; abstellen; abtrumpfen; aufhören; aufschneiden; ausdünnen; ausmachen; ausschalten; ausschneiden; beenden; bersten; beschließen; beschneiden; durchhauen; durchschneiden; einschneiden; enden; entkoppeln; entwalden; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; ganz kaputt und auseinander holen; hacken; halten; in Stücke hacken; kleinmachen; knipsen; kürzen; loskoppeln; losreißen; losschneiden; nach Maß schneiden; scheiden; schlagen; schließen; schneiden; schnitzen; spalten; spleißen; splissen; strecken; streichen; stutzen; teilen; trennen; verdünnen; verlängern; vollenden; wegreißen; wegschneiden; zerlegen; zerreißen; zuschneiden; übertrumpfen
fasciner Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften betören; bezaubern; faszinieren; fesseln; intrigieren
obséder Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften faszinieren; fesseln; intrigieren
retrancher abhauen; abhouwen; kappen verschanzen
trancher abhauen; abhouwen; kappen bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen; teilen; tranchieren; vorschneiden

Synoniemen voor "kappen":


Wiktionary: kappen

Cross Translation:
FromToVia
• kappen → restreindre; réduire ↔ besnoeien — in aantal doen verminderen

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0623 seconde
Page rendered in 1.0 seconds