Geistliche: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Geistliche:
- ecclésiastique; pasteur; ministre du culte; homme d'Eglise; prédicant; ministre; révérend; frère; infirmier; ambulancier; frangin; confrère; garde-malade; prêtre; prédicateur; curé; moine; religieux; moniale; cénobite; couventine
Wiktionary:
- Geistliche → abbé, prêtre, prêtresse
- Geistliche → curé

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geistliche (Duits) in het Frans

Geistliche:

Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord

der Geistliche (Diener eines Gottesdienstes; Pastor; Pfarrer; Klosterbruder)
l'ecclésiastique; le pasteur; le ministre du culte; l'homme d'Eglise
- ecclésiastique [le ~] zelfstandig naamwoord
- pasteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- ministre du culte [le ~] zelfstandig naamwoord
- homme d'Eglise [le ~] zelfstandig naamwoord
der Geistliche (Vorgänger; Pfarrer; Pastor; Prediger)
le prédicant; le ministre; le pasteur; le révérend
- prédicant [le ~] zelfstandig naamwoord
- ministre [le ~] zelfstandig naamwoord
- pasteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- révérend [le ~] zelfstandig naamwoord
der Geistliche (Bruder; Frater; Krankenpfleger; Klosterbruder; Sanitäter; Pfleger)
le frère; l'infirmier; l'ambulancier; le frangin; le confrère; le garde-malade
- frère [le ~] zelfstandig naamwoord
- infirmier [le ~] zelfstandig naamwoord
- ambulancier [le ~] zelfstandig naamwoord
- frangin [le ~] zelfstandig naamwoord
- confrère [le ~] zelfstandig naamwoord
- garde-malade [le ~] zelfstandig naamwoord
der Geistliche (Pastor; Pfarrer)
le prêtre; le pasteur; le prédicateur; le révérend
- prêtre [le ~] zelfstandig naamwoord
- pasteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- prédicateur [le ~] zelfstandig naamwoord
- révérend [le ~] zelfstandig naamwoord
der Geistliche (Priester)
le prêtre
- prêtre [le ~] zelfstandig naamwoord
der Geistliche (Pfarrer; Pastor; Hirte)
le pasteur; le curé; le prêtre
- pasteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- curé [le ~] zelfstandig naamwoord
- prêtre [le ~] zelfstandig naamwoord
der Geistliche (Klosterbruder; Mönch; Klosterleute; Ordensbruder; Pfleger)
le moine; le frère; le confrère; le religieux; la moniale; la cénobite; la couventine
- moine [le ~] zelfstandig naamwoord
- frère [le ~] zelfstandig naamwoord
- confrère [le ~] zelfstandig naamwoord
- religieux [le ~] zelfstandig naamwoord
- moniale [la ~] zelfstandig naamwoord
- cénobite [la ~] zelfstandig naamwoord
- couventine [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Geistliche:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ambulancier	Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter
confrère	Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Krankenpfleger; Mönch; Ordensbruder; Pfleger; Sanitäter	Amstsschwester; Amtsbruder; Amtsbrüder; Amtsgenosse; Amtsgenossin; Fachgenosse; Kollege; Kollegin; Kunstgenosse; Kunstkollege; Laienbruder; Mitbruder; Zunftbruder
couventine	Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger	Nonne; Schwester
curé	Geistliche; Hirte; Pastor; Pfarrer
cénobite	Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger
ecclésiastique	Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer
frangin	Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter
frère	Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Krankenpfleger; Mönch; Ordensbruder; Pfleger; Sanitäter	Frater; Klosterbruder; Mönch; Ordensbruder
garde-malade	Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter	Aufseher; Betreuer; Krankenpflegerin; Schwester; Schwesterchen; Tierpfleger
homme d'Eglise	Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer
infirmier	Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter	Bruder; Krankenbruder; Krankenpfleger
ministre	Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger	Minister
ministre du culte	Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer
moine	Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger
moniale	Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger	Nonne; Schwester
pasteur	Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Hirte; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger	Seelsorger
prédicant	Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger
prédicateur	Geistliche; Pastor; Pfarrer
prêtre	Geistliche; Hirte; Pastor; Pfarrer; Priester
religieux	Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger	Brüder; Frater; Fromme; Frömmler; Gläubige; Klosterbruder; Klosterbrüder; Klosterleute; Mönch; Mönche; Ordensbruder; Ordensleute
révérend	Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger	Euer Hochwürden
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
frère		Geschwister; gleichgeordnetes Element
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ecclésiastique		andächtig; arkadisch; bukolisch; devot; fromm; geistlich; gläubig; gottesfürchtig; gottgläubig; gottselig; kirchlich; religiös
religieux		andächtig; arkadisch; bukolisch; devot; einfältig; fromm; geistlich; gläubig; gottesfürchtig; gottgläubig; gottselig; gutgläubig; kirchlich; naiv; religiös

Wiktionary: Geistliche

Geistliche

À trier
- abbé → Abt; Klostervorsteher; Abbé; Abbate; Geistliche; Pastor; Pfarrer; Priester

noun

prêtre de l'église catholique romaine pourvoir d’une cure.
- curé → Geistliche; Pastor; Pfarrer; Priester

Cross Translation:

From	To	Via
• Geistliche	→ prêtre; prêtresse	↔ clergyperson — ordained (male or female) Christian minister, male or female member of the clergy

Remove Ads

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Geistliche

Uitgebreide vertaling voor Geistliche (Duits) in het Frans

Geistliche:

Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord

der Geistliche (Diener eines Gottesdienstes; Pastor; Pfarrer; Klosterbruder)

der Geistliche (Vorgänger; Pfarrer; Pastor; Prediger)

der Geistliche (Bruder; Frater; Krankenpfleger; Klosterbruder; Sanitäter; Pfleger)

der Geistliche (Pastor; Pfarrer)

der Geistliche (Priester)

der Geistliche (Pfarrer; Pastor; Hirte)

der Geistliche (Klosterbruder; Mönch; Klosterleute; Ordensbruder; Pfleger)

Vertaal Matrix voor Geistliche:

Wiktionary: Geistliche