Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Staffel

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Staffel

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Staffel:
- estafette; échelon; niveau; section
Wiktionary:
- Staffel → degré, marche, relai, saison, établi
- Staffel → échelle, saison

Duits

Uitgebreide vertaling voor Staffel (Duits) in het Frans

Staffel:

Staffel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Staffel
l'estafette
- estafette [la ~] zelfstandig naamwoord
die Staffel (Staffelstellung)
l'échelon; le niveau; la section
- échelon [le ~] zelfstandig naamwoord
- niveau [le ~] zelfstandig naamwoord
- section [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Staffel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
estafette	Staffel	Austräger; Eilbote; Kurier; Spediteur; Transporteur; Transportunternehmer
niveau	Staffel; Staffelstellung	Abriß; Dimensionsebene; Ebene; Entwicklungfase; Entwicklungsstufe; Entwurf; Entwürfe; Etage; Grad; Gradation; Höhe; Idee; Klasse; Konzept; Kriterium; Maß; Maßstab; Niveau; Pfeilhöhe; Plan; Projekt; Rang; Rangfolge; Rangordnung; Skala; Stellung; Stock; Stockwerk; Stufe; Vorhaben; Vorsatz; Wasserwaage
section	Staffel; Staffelstellung	Absatz; Abschnitt; Abschnittslayout; Abteilung; Anteil; Bereich; Bestandteil; Bezirk; Dezernat; Division; Durchmesser; Durchschnitt; Element; Fachbereich; Fläche; Gau; Gebiet; Gegend; Gelände; Geschäftsstelle; Paragraph; Provinz; Präsentationsabschnitt; Region; Segment; Sekte; Sektion; Stück; Teil; Teilchen; Verwaltungsregion; Zone; Zweigstelle
échelon	Staffel; Staffelstellung	Grad; Gradation; Klettereisen; Niveau; Rang; Rangfolge; Rangordnung; Sport; Steigeisen; Stellung; Stufen einer Leiter; Titel

Synoniemen voor "Staffel":

Staffellauf; Lauf; Rennen; Wettlauf; Wettlaufen; Wettrennen

Wiktionary: Staffel

Staffel

noun

espace compris entre deux marches d’un escalier.
- degré → Grad; Staffel; Stufe
ensemble de pas réalisés pour se déplacer.
- marche → Staffel; Fahrt
Course
- relai → Staffel; Staffellauf
division en quatre de l’année : printemps, été, automne et hiver.
- saison → Jahreszeit; Saison; Staffel
Table destinée au travail de certains métiers manuels
- établi → Arbeitsbock; Bank; Gestell; Staffel; Staffelei; Werkstuhl

Cross Translation:

From	To	Via
• Staffel	→ échelle	↔ staffel — rente berekend over een bedrag op een rekening-courant over de periode tussen twee wijzigingen
• Staffel	→ saison	↔ season — a group of episodes