Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: alle

Duitse en Franse zoekresultaten voor: alle

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. alle:
  2. Wiktionary:
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aller:
  2. allée:
  3. allé:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor alle (Duits) in het Frans

alle:

alle bijvoeglijk naamwoord

  1. alle (gesamt)
    tout
    • tout bijvoeglijk naamwoord
  2. alle
    toutes; tous; tout le monde; tous ensemble
  3. alle (jeder; einjeder; jedes; jede)
    tout le monde; chacun; chaque; tous

Vertaal Matrix voor alle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tout All; Universum; Weltall; Weltraum
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chacun alle; einjeder; jede; jeder; jedes jeder; jedermann
chaque alle; einjeder; jede; jeder; jedes jede
tous alle; einjeder; jede; jeder; jedes alles; ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; völlig
tous ensemble alle alles; ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; völlig
tout alle; gesamt alles; ganz; ganze; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; völlig; völlige
tout le monde alle; einjeder; jede; jeder; jedes jedermann
toutes alle alles; ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; völlig

Synoniemen voor "alle":


Wiktionary: alle

alle
adjective
  1. mitteldeutsch und norddeutsch, (umgangssprachlich): leer, nicht mehr vorrätig
  1. -
alle
Cross Translation:
FromToVia
• alle → chaque ↔ each — every
• alle → tout le monde; chacun ↔ everybody — all people
• alle → tout le monde; chacun ↔ everyone — every person
• alle → toute; tout ↔ alles — al het mogelijke, de gehele verzameling of hoeveelheid zonder uitzondering
• alle → tous (les) ↔ allen — hoofdtelwoord
• alle → tout le monde; tout ↔ allen — alle
• alle → tous ↔ alle — elke, geen, uitgezonderd

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van alle



Frans

Uitgebreide vertaling voor alle (Frans) in het Duits

aller:

aller werkwoord (vais, vas, va, allons, )

  1. aller (se rendre à; partir)
    gehen; sich aufmachen
  2. aller
    werden
    • werden werkwoord (werde, wirst, wird, wurde, wurdet, geworden)
  3. aller
    hinfahren
  4. aller
    treten
    • treten werkwoord (trete, trittst, tritt, trat, tratet, getreten)

Conjugations for aller:

Présent
  1. vais
  2. vas
  3. va
  4. allons
  5. allez
  6. vont
imparfait
  1. allais
  2. allais
  3. allait
  4. allions
  5. alliez
  6. allaient
passé simple
  1. allai
  2. allas
  3. alla
  4. allâmes
  5. allâtes
  6. allèrent
futur simple
  1. irai
  2. iras
  3. ira
  4. irons
  5. irez
  6. iront
subjonctif présent
  1. que j'aille
  2. que tu ailles
  3. qu'il aille
  4. que nous allions
  5. que vous alliez
  6. qu'ils aillent
conditionnel présent
  1. irais
  2. irais
  3. irait
  4. irions
  5. iriez
  6. iraient
passé composé
  1. suis allé
  2. es allé
  3. est allé
  4. sommes allés
  5. êtes allés
  6. sont allés
divers
  1. va!
  2. allez!
  3. allons!
  5. allé
  6. allant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

aller [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'aller
    der Hinflug
    • Hinflug [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'aller
    Herüberfahren
  3. l'aller (aller simple)
    die Hinfahrt; die Hinreise

Vertaal Matrix voor aller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Herüberfahren aller
Hinfahrt aller; aller simple
Hinflug aller
Hinreise aller; aller simple aller d'un voyage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehen aller; partir; se rendre à avancer; captiver; faire la fête; faire la java; faire la noce; faire un tour; fasciner; flâner; fonctionner; marcher; monter; obséder; s'élever; se balader; se dresser; se lever; se mouvoir; se promener de long en large; sortir; surgir; vadrouiller; venir en haut
hinfahren aller
sich aufmachen aller; partir; se rendre à
treten aller botter; donner des coups de pied; frapper du pied
werden aller devenir; s'élever; se faire; se lever; surgir

Synoniemen voor "aller":


Wiktionary: aller

aller
verb
  1. Se déplacer jusqu’à un endroit.
  2. se déplacer jusqu'à un endroit.
aller
  1. -
verb
  1. mit einem abhängigen Infinitiv eines Verbs: einen anderen Ort aufsuchen, um dort die mit dem anderen Verb beschrieben Handlung auszuführen
  2. sich schreitend, schrittweise fortbewegen
  3. schweizerisch, umgangssprachlich: unachtsam (von einer Stelle zur andern) gehen
Cross Translation:
FromToVia
• aller → gleich; wollen ↔ about to — indicating imminence
• aller → sein ↔ be — elliptical form of "be here", or similar
• aller → reichen ↔ do — work, suffice
• aller → fahren ↔ drive — to travel by operating a motorized vehicle
• aller → fahren; gehen ↔ go — to move from a place to another that is further away (jump)
• aller → werden ↔ will — indicating future action
• aller → passen ↔ passen — precies de goede maat zijn, erin kunnen
• aller → gehen ↔ gaan — zich in een bepaalde richting bewegen

allée:

allée [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'allée (avenue; ruelle)
    die Avenue; die Allee
    • Avenue [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Allee [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'allée (chemin rural; piste; chemin de campagne; )
    der Feldweg
    • Feldweg [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'allée (voie d'entrée; montée; accès; )
    die Einfahrt; die Auffahrt; die Rampe; die Zufahrtsstraße
  4. l'allée (ruelle)
    die Gasse
    • Gasse [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. l'allée (ruelle; venelle)
    die kleine Straße; die Allee; die Avenue
  6. l'allée (voie d'accès; montée; rampe; voie d'entrée)
    die Zufahrtsstraße

Vertaal Matrix voor allée:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Allee allée; avenue; ruelle; venelle avenue; boulevard
Auffahrt accès; allée; entrée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée
Avenue allée; avenue; ruelle; venelle avenue; boulevard
Einfahrt accès; allée; entrée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée entrée; invagination; porte cochère
Feldweg allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie chemin; chemin de halage; route de campagne; sentier; sentier de sable; voie rurale
Gasse allée; ruelle corridor; couloir; galerie; petit passage
Rampe accès; allée; entrée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée
Zufahrtsstraße accès; allée; entrée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée
kleine Straße allée; ruelle; venelle

Synoniemen voor "allée":


Wiktionary: allée

allée
noun
  1. action d’aller.
allée
noun
  1. auf beiden Seiten von Baum begrenzte, lange und gerade Straße
Cross Translation:
FromToVia
• allée → Zufahrt; Auffahrt ↔ driveway — short private road that leads to a house or garage
• allée → Gasse; Gang ↔ lane — passageway
• allée → Allee ↔ laan — weg die aan beide kanten wordt geflankeerd door bomen
• allée → Durchgang ↔ gangpad — een pad voor wandelaars, voetpad

allé:

allé bijvoeglijk naamwoord

  1. allé
    ach
    • ach bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor allé:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ach allé hélas; hélas!

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van alle







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0750 seconde
Page rendered in 1.0 seconds